
'' '
■t ) I
Ei
1 J
i'
I îi 1
" 1
=,J'
’ ’I
' ’ I
l i
'I ; s..
: i ' i
p i
I M
1701. Zes digcu te vooren ( i ) waaren dc
( l ) Refol.
derStaaten
Gener.
z j Maart
1702. fol.
173-
Staaten van Holland, hebbende hcc onry-
dig overlyden van Koning Willem verftaan,
Staatswyle in dc hooge vergadering der
Vereenigde Staaten verlchcenen, voordraa-
gcnde het groot verlies, dat alle Geweften
in ’c gemeen en z y in 't byzonder, mids
de haehlykhcyd des tyds, daarby kwamen
tc lydcn , dcwyl z y daar door nu dien band
cn datftcunlel miften, waarmcdede ledcn
van hun Gewcft en de verecniglng der on-
dcriingc bondgenooten tot dus lang waarcn
aaneengefchakcld gehouden , midsgaders
een Opperhoofd, zoo te water als te laud,
ontbcerden,’tgcne zoo menigmaal met gevaar
van ly f eu leeven heu tegen hunne
vyanden had belchermd, en voorts nog van
dac aanncnlyk ontzag en de groote achtbaarheyd
verftooken waaren, om cn door
wclke nice alleen zoo veele Prinfen en Vorften
mec den Staat waaren in verbond ge-
treeden, maar z y zelfs als in een lighaam
tegen hunne vyanden vcrknochc geworden.
Dat, z y dierhalven aanmcrkendc dc Ichaa.
dciyke gevolgen, die daaruyt te duchcen
ftonden , bynaar wanhoopteu om daar tegen
tc können voorzien, doch echter bc-
irouwende op de zelfde hand, die hen dien
flag had toegcbragt, becuygden z y die mid-
dclcn, welkeGod hen had ter band gefteld
te willen gebruyken en dienvolgens de Heeren
Staaten der byzondere Geweften cn
der zelver Icden op’tkragtigft aanmaanden,
om eeue volkome eenigheyd, liefde en
vcrtouwcnheyd onderling aan te qneeken,
cn den band der vereeniginge dus cc vafter
maakcnde,dc reeds opgevatte vctfliagcn- I
heyd weg tc neemen, mid.sgaders de gcwef-
icn onderling cn der zelver ftaacslcdcn el-
kandcr op dc allerplegtigftc wyze tc verzekeren
van bcftandig en onvcranderlyk
het gemeen welzyn van den ftaat cn van
lederen Bondgenoot in ’ t byzonder met
den uyterften y v e r , cenc ongckrcuktc
ftandvaftigheyd cn dapperhcyd te (z) bc-
hartigen, en, volgens de gemaakte veree-
niging, elkander onverbreckclyk by fprin-
gende , de verbonden, mct de uytheem-
Iche Koningen , Prinfcn en Magten gemaakt,
ftiptlyknaate komen, de maatregels,
met de zclven beraamd, ter uytvoc-
ringe te brengen en licver goed en bloed
op te öfteren, dan den Staat, zyne Vryheyd
(3) en den aidaar ingevocrden Godsdienft
te zien verlooren gaan. Zoo man-
mocdige betuyging wierdt van allen mct
vermaak aanhoord, die van Holland deswege
bedankt, en hetaanwenden van alles tot
dc bewaaring der gemeene rufte.enzoo dier-
baare panden evenmoedig beflooten, midsgaders
de tyd en gelegenheyd beraamd,
om den zccgc van God almagtig ovcr de
raadflagen (4) van den Staat, ftrekkende
tot bchoudenis van het land en de kerk,
op ’t vuurigft af te bidden. En dcwyl federt
door die (y) van Vriefland, Uytrecht
(6) , en de andere byzondere Staaten even
moedige befluyten ter Algemeene vergade-
rmg wierden ingebragtom alles, w « de oude
dapperhcyd en trouwe, tot handhaavinge
van het gemeen welzyn op te zetten, zoo
is ligtlyk a f te meeten , wat men, door het
in ’t licht geeven van deezen penning,
bcoogd heeft. " ^ ’
Ci)RefoJ
Maart
»702, fol.
J/4.
(3)Refol.
der Staat.
Gener.
Maart
1701.
fol.j;,-.
(4)R
derSi
rjRdcl.
—TStaaiea
Gener.
15 Maart
»702. fol.
»77r
(5) Refol.
derStaaten
Gener,
3 April
1702. fol.
113.
(6) Refol.
derStaat.
Gener.
8 April
170a. fol.
131.
k l a ' J r r e n ' S t ’’ ” 7 ' ‘5' »-“ r V e r e e n ig d e G c w e l l c n in den ccncn
t en in den anderen e en e fp e e r , aan w e lk e on d e r den h o ed v an v i v ile
; d d c bunde l van z e v e n p y le n g e h e c h t , e ven als in d cii rand d e c z e fp r tu k g e l k l d is ;
A N T i a U A V I R T U T E E T F ID E . M D C C I I .
FO L G E N S DE OUDE D A P P E R H E Y D E N
T R O a iK 17c 2.
O p d c t c g c n c y d e z ic r men z c v e n aa rd c p o t l c n , d e z c v cn V e r e e n ig d e S ta a ten b c ic k cn c t td e , in®
cer.c
c cnc v o ile z e e d r y v en w e rd en d e v an om h o o g d o o r cen fc h r ik iy k o nw c e r g ed r e y g d » o n d c r d it 1 7 0 2 ,
ra n d ic h r i ft ; —
F R A N G IM U R , SI C O L L ID IM U R .
WY W O R D E N V E R B R O K E N , ZOO PVT ON D E R .
L ING STOOIEN.
De Franfchc Koning, die niet dan tcwcl
van de waarheyd deczcr fprcukc ovcrtuygd
was, fchcpte on wifle hoope, om mids
die nieuw en ongcwoon ftaatsbcflier,ondcr
de byzondere Landfchappcu die gevreesde
vcrdecldhedcn re oncileeken, welken hy,
by ’c leeven van Koning VViliem, niec had
können tc weeg brengen. Dierhalven,
verftaande hcc overlyden van dicn Vorft,
benoemde by den Hecr Borre cot zyncn
Gemagtigden by dc Vereenigde Staaten,
welkc, zynde Geheymfchryver geweeft
van den laatft vertrokken Franlchcn Afgezant,
zich nog in Holland ophielr. Dierhalven
hebbende aan den Hcer Dyckvelt van
zyne aanftellinge kennis gegeeven , leverde
hy den laatften van Lcntemaand ( i ) een
wy day cgcbreyd vertoog,uyc den naam zyns
Konings, de AlgemeeneStaatsvergadering
■ ovcr, waar in alle de weldaaden, die de
Staat, federt zyne oprechting vandeFran-
Iche Kroon had ontfangen, met zeer Ice*
vende vcrwen waaren a^eraaald. Voorts
trachtte hy te doen zien hec langmoedig gedrag
dac zyn Meefter in de laatft afgcbroke
handeling zoo overtollig reeds had gehouden
cn nu nog tegenwoordig hield. En
dewyl hy onderfteldc dat de Staaten tot
hunne voorige vryheyd nu zynde gekomen,
hcc onderhouden van een goed vcrftand
met zynen Meefter, alsden vaftften ftcun
huns lands moeften aanmerken, zoo onc-
fchuldigdc hy her voorige daar tcgen aan-
loopende gedrag ,a!s alleen een uytwerkzel
der voorige onbepaaldc Stadhouderlyke
r^eeringe, dierhalven verzekerde hy dac
de Koning zyu Meefter, midsdcvryeftaat
tegenwoordig aan zieh zelve was gelaaten ,
zyne voorige verftandhouding mct den
zelven weder wilde vcrnieuwen, midsgaders,
mids die nu alleen met zyne eygene
belangen ftondc te raaden te gaan,den voorigen
beleedigeuden handel vcrgeetcn,onder
aanbicding van een ruftig genoc van den
vaftgefteldç^n koophandcl, zoo in zyne als
zyns Kleynzoons ryken, de zekerheyd
van hunue grenzen, cn de bcveftiging der
voorige vreedesvcrbonden : o f dar de Vereenigde
Geweften , mids ’t weygeren van
700 hculTchc voorflagen, by ’c opcnen van
den veldtogt, een wis vcrdcrf voor hunnen
koophandcl, met die aan ecu gcbuurig
Staatsbclang op rc oflercn, voorzekcr te
verwachsen hadden. Dc Keyzerlyke A f gezant
liec ( i) niet naa van die ingcleverd
gefchrift ftraks cebcantwoorden;jadcStaa-
ten namen oük, naa hec gevoelen van den 3 April
Hecr Ham en der andere Gemagtigden toc
dc buyccDlandiche zaakcn gcind tc hebben,
den achtften van Grasmaand een be-
fluyr, waarby z y verklaarden van de door
hen gemaakte verbonden nu niet meer te
können afgaan; maar te hebben beflooren
de bydehandgcvatce middelen t’hunncr befcherminge
tc willen achtcrvolgcn , om die
ouheylen voor te komen, wclke z y voorheen
rccds hadden gevreesd, en met welke
z y althans gedreygd wierden. Daar-
cnboven gaven z y aan den Heer Borre tc
verftaan, uu gecne (3) andere ofgrootcre (3)Rci°k
vryheyd, naa de dood van Koning Wil-
lern, Wiens overlyden by ieder betreurd SAprfi
wierdt, in hec beraadflaagen te hebben
verkreegen, dan z y , ftaande zyn Stad-
houdcrlyk gezag, tot aller genoegen gehad
hadden. Naa die coegevoegde antwoord,
verklaarde (4) zyn Meefter dac (4) Europ.
men niec dan ccnen wiflen oorlog re ver-
wachten had, cn maakte desieder zoo van 1701. pag.
den eencn als anderen kant daartoe de noo-
dige tocrufting. De Staatfche volken vergaderden
onder het beleyd van den Graaf
van ( f ) Athlone by Roozendaal, tcrwyl Cî)Refol-
die der Duytfche Vorften ook re zaamen
afzakten , en met de hulpe van eenige ißMaart
Staatfche benden den zeftienden van Gras- iofV'jp
maand ondcr het opperbevel van den Prins
van Naflbu Sarbruk, als Opperlegerhoofd
des Keyzers, de ovetfterke Stad Kcyzers-
waart beiegerden. Naa twee dagen wierden
de loopgraaven langs twce kanten
geopcnd, cn gefchiedden dc aanvechtin-
gen aan den ßcnedenryn door de Pruy-
fifche en aan den Bovenryn door de
Staatfche volken. Op de tyding van
hcc (6) ondernomcn beleg dicr ftad rukte (ß)E«rop,
dc Markgraaf van Bouflers mec zync by-
cengetrokke Franiche benden by Stevens- »702.
waard ovcr dc Maas, om eenige Staatfche
voikcn, onder den Graaf van T i l ly , in
hunne legerplaats te overvallen. Dochdic,
daarvan tydig zyndc verwittigd, vcrzondc
E e e e X den