
"li
l ; l | " . f e , ' t f
ifìiil'
: ìÌ f e" ; |S i
■•I ' '"'fe.! ' ■ ' ■
f e j l l r . , ; . .
- é
I I ! r i , ' ; , / ' « . '
r i i " • '« . n ; :
Ì"
(*) Patir
Noßer.
Prinfes keerde gevolglyk, mec eene zeer
fierlyke gebcdctclier ( * } door den Keurvorft
haar tevoore vereerd, in haare zaam-
gevouwcnc handen houdende, naar haare
voorige bidplaats te rug, daar z y hcc overige
der Hoofdiniffe hoorde, doch eer die
nog geëyndigd was uytde handen vanden
(i) Europ. Keurvorft het Nachtmaal aan deu voet des
Lftikfe altaars ontfong. Vervolgens wicrdc de
1707. pag. Ambrofiaanfche lofzang ( i ) in keurigmaat-
gezang onder ’c luyeu der klokken gezongen,
de Prinfes, naa eene predikaatfi van
den Jezuit Ludwig gehoord tc hebben,
op de zelfde wys naar hcc Kcurvorftly
k Hof te rug gebragt, daar z y twaalf
arme vrouwen ten maaltyd onthaaldc,
dic in perfoon de disgercchteu aanbragt,
cn iedere, voor haar vertrek, mec eene
beurs vol geld vereerdc. Geevende deeze
afgelegde geloofsbclydcnis aanly-
diog tot hec maaken van deezen gedenkpenning.
(i) Europ.
M erk u r.
M lu k ,
170]. pagf
l ) Hand,
der Apoll,
hoofdll.
X. VS. 3 5.
Haare fierlyk io haair gekaptc beeldenis wordc op de voäi«yde, binnen dit randfchrift, gezien
:
E L I S A B E T H A C H R I S T IN A , P R IN C E P S B R U N S V i c e n s i s
E T L U N e b u r g e n s i s .
E L I Z A B E T CHR I S T INE , P R IN S E S F A N BRUNSWTI C
E N LU NENBURG.
Onder den Hebreeuwfchcn naam des Heeren, die in een ftraalend licht in den bovenrand ftaar,
ziet me n de vangeloofveranderde Prinfes, met een wierooksvat in de hand, van den eenen altaar
aan haarc ilinkere hand, tot dien aan haare rechtere hand keeren,onder deeze betuyging cchtcrj
die in den bovcnrand ftaat :
C O E T U M N O N N U M IN A M U T A T .
Z T V E R Ä N D E R T F A N K E R K E N NI E T F A N
GODSD I ENST .
Wanneer en waar nu deeze verandering is voorgevallen geeft dit opfchrift van den voorgrond
te kennen ;
B AM B ER G ^ E M D C C V I I I M A IL
TE B AMB E R G D E N i F A N B L O E IM A A N D 1707.
Eyndelyk is de dikte des pennings nog met deeze geweydc (2) fpreuk beftempeld:
IN O M N I G E N T E , Q^UI T IM E T D E UM E T O P E R A -
T U R J U S T I T I A M , A C C E P -
T U S E S T EI.
IN A L L E VOLKE , IS DI E GENE, I F E LKE GOD F R E E S T E N
G E R E CH T I GHE ID WERKT , A A N HEM
A ANG ENA AM.
Den
(x) Europ.
M erk u r.
11 Ilu k ,
1707- P®S-
158.
Il.ftuk,
1707.pag.
Hi-
Den derden dag,naa ’c doen deezer ge-
loofsbeleydeuis, begaf z y zieh nevens haar
Vorftlyk gezelfchap wederom op reys,
kwam den zevenden ( i ) te Donauftaf, zes
dagen laater in ’c kloofter Nieuburg, eu
eyndelyk den volgenden dag iu ’c Keyzerlyke
hof te Weenen,werdende door hunue
Majefteyten eude Aarcshercoginnco met de
uyterfte rederhcyd begroet en ontfangen.
Sedert in gezelfchap der Keyzerinne we-
duuwe, naar ’t voorbeeld van haaren Gemaal
voor zyn vertrek naar Spanje, deed
z y eene bcdevaarc deu achtften van Hooi-
maand (2) naar Marieniel, en wierdc,
den clfden vao Wynmaandalsmcn,wegens
’ c veroveren van Gaeta in ’c Koningryk
Napels, te Weenen in de Domkerk een
plegtig dankfeeft hieldt, tot ßruyd van
Koning Karel verklaard ; alswanneer de
Markgraaf del Vafto Spaanfch Afgezant,
cn de Graaf GalJis, Koninglyk kamerheer
aan dc ßruyd de afbeelding van haaren
aauftaandenGemaal, rykelyk met diamanten
omzet, nevens eenen brief van den
zelven overleverdeu, waarby hy haar tot
zyne Bruyd verklaarde, evengelyk hy dit
te Barcelone reeds had laaten bekendmaa
ken. Naauwlyks had dc Koninglyke
Bruyd en ’ c ecn en ’c ander aanvaard o f de
Keyzerin verfcheen in haar vertrek, en
hongde ontfange afbeelding op haar borft,
waarnaa alle Hofjuffers ter handkus, en
alle hooge Amptenaaren en Gezanten ter
gelukweufchioge wierden toegelaaren, cn
de drie volgende dagen met banketten en
danieryen gefleeten. En hoewel de Keyzer
reeds op dien ryd de noodigc volmagt van
Kouing Karel, omdes zelfs Bruyd iu zyuen
naam te moogen trouwen, gekreegen had,
zoo gefchiedde dit echter niec dan ’savonds
ten tien uuren van den dertienden van
Grasmaand des volgenden jaars te Mariahitzing
in dc tegenwoordigheyd van dcrc-
geercnde Keyzerin, de Keyzerinne Wc-
duüw , de Aartshertoginnen, den Biflchop
van Osuabrug en den Grootprior van Kaftilië.
DeKardinaal van Saxenzeyts, ou-
derfteund (4) door nog vier andere Kerkvoogden
, gaf haar den huuwelykszeegcn.
Naa de geliikwenfchiugcn gevolglyk waaren
afgelegd, vertrok dc ondertrouwde
Koningin , verzeld van dc Vorftin van Lig-
ccnftcyn en den Biflchop van Osnabrug,
□aar Haidersdorf. Vanwaar z y den vol.
genden dag, naa het geheele Keyzerlyke
Hof en alle uythcemlche Afgezanten by
haar affcheyd genomen hadden, met eeneu
naafleep van eeneonegcntig karroifcn, karren,
o f Wagens, midsgaders van vierhon-
derdeencurachtig trek- of zadelpaarden dc
reys ovcr Tirol naar Italie aannam. Sraan-
dc deczc reyze in het doortrekken allerftc-
den(f) en landfchappen op eene overpragtige
wyze alom zynde ontfangen, tradt z y
den dertienden van Hooimaand tc Sint Peter
d’Arena aan boord van den Engellchen
Admiraal Leake, en bereykte, naa zes
dagen zeylens, de kuft van Katalonie,
daar z y den zesentwintigften aanland
ftapte. en door haaren Gemaal mcc
ongemeene tcderhcyd zynde ontfangen
, mec geene mindere pracht ledert
hec (6) huuwelyk voltrokken wierdc,
van Wiens voorgaande ondertrouw te
Mariahitzing voorgevallen de gedachtenis
op deeze vier penningen bewaard wordc.
(4) Europ.
Merk.
I .iiu k ,
1708. pag.
163.
(5) Europ.
Merkur.
II. (luk,
1708. pag;
50 cn s i .
(6) Europ.
Merk.
II. (hik,
1708.pag.
130.131.
I De kopüukkcii van Koniog Karel cn zyne Gemaalin z.yn op de voorzyde omringd door dit
randfchrift;
I W Deel. O o o 000
' à
i
■<,j
1», ?!
fe
H
i
à
fe
.Üi
t