
De plaatjes zijn aangegroeid, afloopend, door aderen
vereenigd, geelachtig.
Tusschen het gras, op plantenafval, iu groepen en in
ons land slechts bij Goes geA’onden.
11. M. rotula (Fe.) afgeleid A’an rota of Aviel.
Sa’11. : Ag. androsacens-Bull.
De hoed is A’liezig, bol, dan plat en genaA’eld, onhehaard,
geplooid of gevoord, Avit of geelachtig, eeiiklenrig of midden
in donkerder, 2 a 6 mM. breed met fijn gekerfden rand.
De Steel is hoornachtig, draadvormig, pijpachtig, bochtig,
gestreept, onbehaard, glimmend, zAvartachtig, AA’itachtig
aan den top, 2 a 5 cM. lang.
De plaatjes zijn zeer AA’ijd A’an elkaar geplaatst, breed,
AA’itachtig en aan eenen den steel omgevenden ring verbonden.
Op plantenafval, aigemeen van April af, overal A’oorkomend.
12. M. graminuin (Lib.) afgeleid A’an gramen of gras.
De hoed is bijna vliezig, bol-vlak, iets ingedrukt, met
^'^^Lje, geA’oord, lichtrood in A’ochtigen toestand, bleeker
Avauneer het droog is, 4 a 5 mM. breed.
De Steel is. haardun, pijpachtig, glimmend, zAvart en
hoornachtig aan den A’oet, bleek aan den top.
De plaatjes zijn iets buikig, geaderd en door een A’rijen
den Steel omgevenden ring vereenigd; zij staan ver A’an
elkander af.
Op grasplanten in den zomer te vinden en in ons land
slechts op Phragmites communis of dekriet aangetroffen.
13. M. androsaceus (Fe.) afgeleid A’an dApSa-xzsg, een zee-
plant of poliepenhuis en Avel n. a. van den vorm.
De hoed is A’liezig, bol meer of minder genaveld, onbehaard,
gestreept, geplooid en op het laa tst met golvenden
rand, A’uÜAA’it of bruinachtig, .3 ä 13 mM. reed.
De Steel is hoornachtig, pijpachtig, onhehaard, draadvormig,
zeer taai, zAA’a rt en droog 2 a 3 cM. lang.
De plaatjes zijn aangegroeid, A’an elkaar staand, AA’itachtig,
dan bruinachtig, niet gekroesd.
De ZAvam riekt niet naar knoflook, leeft op schors en
afgevallen bladeren en is van April af overal te A’inden.
14. M. perforans (Fr.) afgeleid van perforate of door-
boren, n. a. A’an haar groeiAvijs.
De hoed is bijna vliezig, onbehaard, in vochtigen toestand
niet gestreept, een Aveinig geplooid of gestreept Avan-
neer het droog is, vuÜAvit, dan geelachtig of rossig, 9 a 10
mM. breed.
De Steel is hoornachtig, teer, pijpachtig, taai, gelijk,
licht fluAveelachtig, bruinachtig, 2 ä 3 cM. lang.
De plaatjes zijn talrijk, aangegroeid, A’rij dik, AA’itachtig
dan gelijkkleurig met den hoed.
De reuk is stinkend, onaangenaam, niet knoflookachtig.
Op dennennaalden en beukennoten in het najaar A’rij
aigemeen A’oorkomend.
15. M. saccharinus (Fr.) afgeleid A’an saccharum of suiker,
n. a. der kleur A’an den hoed.
De hoed is vliezig, klokvormig, op het laatst ingedrukt
en in het midden een klein bultje A’ertoonend, onbehaard,
geplooid, gevoord, sneeuAVAvit, 4 a 5 mM. breed.
De Steel is zeer teer, gebogen, A’lokkig, dan onbehaard,
rossig of bleek aan den top en roodbruin aan den A’oet.
De plaatjes zijn aangegroeid, dik, zeer AA’einig talrijk,
netA’ormig A’erbonden.
Op afgeA’allen takjes en bladeren in zomer en herfst
te vinden maar niet aigemeen.
16. M. epiphyllus (Fr.) afgeleid A’an 'sti of op en ©tzAsv
of blad.
Syn. : Ag. epiphyllus-BulL, M. squamiüa-Batscli.
De hoed is A’liezig, halfrond, later genaA’eld, onbehaard,
geplooid, gestreept, AA’it of Avitachtig, met licht roodbruin
gcAvasschen, 8 a 16 mM. breed.
De Steel is bijna hoornachtig, draadvormig, pijpachtig,
12