
Lactarii zijn gedurende liet najaar te vinden op grazige
plekken, in bossclien tusschen mos, in troepen, zelden alleen.
A. Melksaq} rood, oranjerood of violet of het wordend.
1. L. uvidus (Fe .) afgeleid A’an uvidus of A’ochtig.
De hoed is Aveinig A’leezig, Avitachtig, bleekgrijs, A’uilgeel,
bruin vuil, blauAvachtig vleeschkleurig, met kleine
roode vochtige stippeltjes, bol, ouder zijnde ingedrukt,
zonder gordels, glad, onbehaard, kleverig, met aanvankelijk
opgerolden naakten rand, Aveldra recht, 4 a 8 cM. breed.
De steel is gevuld, dan spoedig hoi, kleverig, bleek,
met kleine geelachtige kuiltjes, 3 a 5 cM. lang.
De plaatjes loopen iets af, zijn talrijk, dun, Avit of Avitachtig,
eindelijk geelrood en kleuren zieh op de A’erAvonde
plekken lila-achtig.
Het melksap is scherp, Avit en kleurt zieh evenals het
A’leesch Avanneer dit aan het daglicht Avordt blootgesteld
lila-achtig.
Van Augustus to t in den herfst komt deze ZAvam in
vochtige bosschen voor, doch niet aigemeen en is verdacht.
2. L. acris ( B o l t . ) afgeleid A’an acris of scherp.
De hoed is A’leezig, steA’ig, eerst bol, dan A’lak, later
genaveld en zelfs trechtervormig, de rand is onregelmatig
op en neer geslagen, kleverig, grijsachtig, aschgrauAV,
bruinachtig, A’ooral in het midden geel gevlekt, gordels
AA’einig zichtbaar, 6 a 8 cM. breed.
De steel is gevuld, dan hoi, dikAvijls een vveinig excentrisch
en gebogen, onderaan smaller, AA’itachtig of bleek,
4 cM. lang.
De plaatjes zijn vrij talrijk, dun, bijna afloopend, AA’i t
of geelachtig ook roodachtig geel, 4 ä 6 mM. breed.
De melk is zeer scherp, Avit, snel roodachtig Avordend,
dan geel, doordringend riekend.
Het A’leesch is steA’ig, Avit, Avordt op de breuk licht rood
en later Aveder Avit.
Oude exemplaren scheiden geen melksap meer af.
Gedurende zomer en herfst is deze zwam in bosschen
te A’inden.
3. L. deliciosus (Fe .) afgeleid A’an deliciosus of lekker.
Syn. ; Ag. deliciosus-L.
De hoed is vleezig, halfrond, dan bol-genaveld, einde-
delijk A’lak, in he t midden ingedrukt en trechtervormig ;
de rand is eerst omgeslagen, naakt of een Aveinig donzig ;
onbehaard, een weinig A’ochtig, geel oranjekleurig, A’erbleekend
en ouder wordend naar het groene trekkende,
A’obvassen zijnde, is hij A’ersierd met donkerder of roest-
kleurige gordels, 3 à 10 cM. breed.
De steel is steA’ig, dik, onderaan smaller, gcA’uld, dan
hoi, op het laa tst breekbaar, onbehaard, eenkleurig met
den hoed, dikAvijls A’an kuiltjes of ingedrukte donkerder
vlekjes voorzien, 3 à 6 cM. lang.
De plaatjes zijn talrijk, afloopend, A’rij dik, dikAvijls
gcA’orkt bij den steel, geelrood of saffraan geel, eA’enals
de andere deelen der zAvam kleuren zij zieh na kneuzing
groenachtig.
Het Adeesch is stevig, geel of geelachtig, oranjekleurig
Avanneer het aan de lucht Avordt blootgesteld of gekAvetst
is, eindelijk groen, aangenaam en aromatisch A’an smaak.
De melk is licht oranjekleurig of saffraaiigeel, zacht
A’.an smaak, soms een Aveinig scherp, doch door koking
A’e rdAvijnt d it.
Een A’ariëteit onder de naam ,,aeruginosa” heeft een
geelachtigen hoed die in de eerste dagen blamv of grijs-
groen getint, iets geschubd en ruAv gegordeld is.
De steel is cylindrisch en vooral in de jeugd Avit blauAv-
Yooral iu demienbosschen is deze ZAvam van Juli to t
October vrij aigemeen door het geheele land te A’inden.
B. Melksap wit, grijs of grijsachtig wendend.
4. L. vietus (Fr.) afgeleid A’an vietus of A’envelkt.
De hoed is A’leezig, bol-vlak, iets bidtig, dan vlak en