
Hoed eiA'ormig, dan bolrond, 8 ä 10 cM. breed, roodbruin
of roodaclitig grijs, soms geelachtig, bedekt met breede
meelachtige schilfers die grijs, AA'it en geel kunnen zijn,
hij droogte hard aaiiA'oelend, door regens soms geheel
A'erdAA'ijnend; de rand is glad en de opperhuid laat gemakkelijk
los. He steel is geA'uld,
later hoi, bruinaclitig of licht rose,
naar beneden rooder, aan den top
gestreept, 8 ä 10 cM. lang, de
knol is eiA'ormig, glad, dikAvijls
gegroefd. He ring is fijn gestreept,
soms lichtgeel onderaan.
De plaatjes zijn afloopend, zacht,
opeen, AA-it, A'erA'olgens rose of rood
gestippekl.
Sporen eiA'ormig. Vleesch zacht,
AA'aterig, AA'it, reukeloos, zoet, doch
na kauAA'ing bitter en scherp : door
kooking A'erdAvijnt dit en is zij
A'olgens sommigen zeer smakelijk.
Wanneer deze zAvam gebroken
AA’ordt, kleurt het A'leesch zieh
rood. Deze soort komt van Juli Rubescens.
to t October aigemeen door het geheele land A'oor in kreu-
pelhout, naald en andere bosschen.
AMANITOPSIS.
Deze ZAA'ammen AA'aarA'an in ons land tAvee soorten A'oor-
komen, bezitten evenals de Amanita’s een volva, doch
missen den ring. Aan die gelijkenis danken zij haar naam
daar deze is afgeleid van Amanita en het Grieksche Avoord
bd,v^ da t gelijkenis beteekend.
1. A. Vaginaia (B u ll.) afgeleid van vagina of scheede.
Syn. : Am. nivalis-Grev., Ag. plumbeus-Schaeif., Ag. pul-
vinatus-Bolt., Ag. trilobus-Bolt.
De hoed is eerst klokvormig, Avordt later uitgespreid.
3 à 10 cM. breed, satijnachtig, komt in
versehillende kleuren voor, is gCAA'oonlijk
grijsachtig, blauwgrijs, geelachtig grijs,
naakt, zelden met schilfers der A'olva
bedekt, de rand is gestreept 6 à 8 cM.
breed.
De steel is vezelig, eenigszins gevuld
met een spinachtig Aveefsel, zeer breek-
baar, loopt naar boven dunner uit, vlokkig,
AA'it bruin of grijsachtig, eindigt niet
in een knol zooals de Amanita, is 17 à
18 cM. lang. Het uiteinde van den steel
is besloten in een schede vormende voh'a A™™topsis vagmata.
die teer, Avit of grijsachtig gekleurd en zeer vergankelijk is.
De plaatjes zijn vrij, buikig, Avit, soms grijsachtig of in
kleur A'an den steel, dicht op elkaar. De sporen zijn spherisch
gevormd.
Het A'leesch is zacht, Avit, riekt aangenaam, vooral na
kooking. Volgens Q u é le t en anderen is zij een smakelijk
voedsel. Zij komt van Juli to t October in Aveilanden en
zandige bosschen A'oor, doch is niet aigemeen.
2. A. Strangulata (Fries) afgeleid A'an strangulatus of A'ast
toegebonden. Syn. : inaurata Sec.
Hoed klokvormig, verA'olgens vlak, 8 à 15 cM. breed,
kleA'erig, licht bruin of bruiiigeel, bestrooid met breede
grijze schilfers en A'oorzien A'an een gestreepten ingegroefden
rand. De steel is eenigszins gevuld, later hoi, 10 à 15
cM. lang, zonder knol, A'rij dik, naar boven smal toeloo-
pend, breekbaar, Avitachtig, aan den A'oet versierd met een
of tAvee A'lokkige ringen. De A'oh'a is grijs, schede A'ormend
en vergankelijk. Plaatjes A'rij, Avit. Vleesch zacht, AA'it, zoet,
reukeloos, later stinkend. In Aveiden en bosschen op kalk-
hoiidende grond in zomer en herfst A'oorkomende maar
steeds zeldzaam. Eetbaar, maar taai.
Volgens Quélet is zij een variëteit A'an A. A-aginata.
Volgens dezelfde zijn liA'ida, spadicea, fulva en alba
A'ariëteiten van A. vaginata.