
lum is lensvormig en w ordt rijp zijnde naar buiten geworpen.
Op drogen mest, voornamelijk op die van koeien in
Augustus en September te vinden, docli niet zooveel voorkomend
als „stellatus” van het geslacht Sphaerobolus.
NIDULARIA.
De naam is afgeleid van nidulus of nest, n. a. van den
vorm.
Bij d it geslacht bevat het peridium meer dan een peridiolum
; het peridium is in het begin niet door een vlies
of epiphragma gesloten terwijl het aan den top onregelmatig
openscheurt. De peridiola zijn vrij.
N. confluens (Fr.) afgeleid van confiuere of samenvloeien.
Het vruehtlichaam dezer soort verschilt in grootte,
meestal heeft het de afmeting eener erwt, is rond, gesloten,
later aan den top onregelmatig scheurend, wit
en donzig.
De talrijke peridiolen zijn lensvormig en bruin gekleurd.
Op vermohnd hout, samenvloeiend, vooral op dennen
en eiken in den herfst.
CYATHUS.
De naam is afgeleid van het woord
■xüxBog of kom en wel naar aanleiding
van haar vorm.
Dit geslacht onderscheidt zieh van
het vorige door den wand van het
peridium die u it drie lagen bestaat en
doordat de peridiolen met een streng
of funiculus aan den binnenwand van
het peridium gehecht zijn. C y a th u s s tr ia tu s .
1. C. striatus (Hudson) of gestreept.
Het vruehtlichaam is verkeerd kegelvormig, stijfharig,
bruin, van binnen kaal, gestreept en soms 12 mM. hoog.
De peridiolen zijn witachtig.
Op plantenafval en vermolmd of rottend hout gedurende
zomer en najaar aigemeen voorkomend.
2. C. olla (Batsch) of pot.
Het vruehtlichaam is eerst knotsvormig of gelijkt op
een wals, dan verkeerd kegelvormig, bruinachtig, grijs
viltig met wit vlokkig dekseltje, later klokvormig, \’an
binnen glad. De peridiolen zijn bruin.
Op dezelfde groeiplaatsen als de vorige soort en van
Augustus to t in October aigemeen voorkomend.
CRUCIBULUM.
De naam crucibulum of kroes is gegeven n. a. van den
vorm der zwam.
Bij dit geslacht bestaat de wand van het peridium uit
één laag en zijn de peridiolen daaraan door een streng
(funiculus) verbonden.
C. vulgare (Tul.) of gemeen.
Het vruehtlichaam is eerst kogehond,
dan klokvormig, lederachtig, met breede
opening, geel en donzig, dan lichtbruin
en kaal, 5 a 8 mM. hoog en 5 a 7 mM.
breed. De peridiolen zijn wit, dan bleek
geel.
Aigemeen op rottend hout in den herfst.
C ru c ib u lum v u lg a re .
LYCOPERDACEEEN of STUIFZWAMMEN.
Lycoperdaceeën of stuifzwammen zijn ronde of peer-
vormige, gesteelde of zittende zwammen met een enkel of
dubbel peridium, hetwelk bij rijpheid der sporen zieh regelmatig
opent, stervormig berst of onregelmatig openscheurt
■of verweert.