
Clavariaceeën o f Knotszivammen
Gelei-kvaakbeenaohtige, op geweien golykeude en
meestal geel gekleurde vruchtlichamen die in
vochtigen toestand kleverig èn droog zijnde
hoornachtig zijn. Op h out groeiende soorten Calocera.
A’leezige, v e rtakte, op koraal of bloemkool gelijkende
vruchtlichamen
Zeer v ertakte, vleezige vruchtlichamen met afge-
p latte tak k en en korten dikken stam. Op de
aarde groeiende soorten Sparassis.
Minder rÿk vertak te , zonder duidelijken steel,
ook wel rolronde of knotsvormige vruchtlichamen.
Op de aarde groeiende soorten
Vleezige, n ie t kleverige, enkelvoudige, knotsvormige
vruchtlichamen zonder duidelijken steel Clavaria.
Zeer kleine, enkelvoudige, wasachtige, later hoornachtige
zwammen die op rottende plantendeelen
en bladeren groeien
Knotsvormige vruchtlichamen met d raadvormigen
steel ; u it een sclerotium ontspringend
Knotsvormige vruchtlichamen, zonder of m e t zeer
k orten steel, wit of roodachtig
Typhula.
Pistillaria.
Tremmellaceeën o f Trilzwammen.
Kraakbeen, gelei- of lederachtige vruchtlichamen
m e t vleezigen kern
Geleiachtige vruchtlichamen
Uitgespreide, geplooide, oorvormige vruchtlichamen
die in drogen toestand hoornachtig en door
vocht geleiachtig zijn Auricularia
A’aste vruchtlichamen met witte, vleezige kern,
door een geleiachtige laag omgeven. Op dood
h out groeiende soorten Naemaielia.
Geleiachtige, trillende, geplooide en gerimpelde
met papillen bedekte vruchtlichamen van ver-
scliillenden vorm. Op dood h out levende soorten Exidia.
Geleiachtige, veelal berijpte of door sporen bestoven
vruchtlichamen
Geleiachtige, gerimpelde, geplooide vruchtlichamen
zonder papillen. Op dood h out groeiende soorten Dacryomyces.
Geplooide, gerimpelde, geleiachtige, trillende, onregelmatige,
vormlooze vruchtlichamen Tremella.
4 I
Phallaceeën of Stin k zwam m en .
H e t vruchtlicliaam be sta a t u it een dikken, hollen,
aan den top doorboorden steel, gedekt door een
op de morielje gelijkende hoed Phallus.
H e t receptaculum gelijkt op een kooi m e t tralie s Clathrus.
Nidulariaceeën o f Nestzwammen.
Peridium enkelvoudig
Peridium dubbel, aan den top stervormig openscheurend,
slechts een peridiolum bevattend, h e twelk
hij rijpheid door h e t b innenste hulsel naar
b uiten wordt geworpen
Peridium meer dan een peridiolum bevattend
H e t onderaan stijf behaarde peridium bevat slechts
een peridiolum, da t bij rijpheid naar buiten
wordt geworpen
Peridium aanvankelÿk n ie t door h e t epiphragma
gesloten, aan den top onregelmatig openscheurend,
peridiolen n ie t door een streng aan den
binnenwand van h e t peridium verbonden
Peridium aanvankelijk door een vlies, dat ten
la a tste openscheurt gesloten, peridiolen door
een streng (funiculus) verbonden
Peridiumwand u it drie versehillende lagen s amengesteld
Peridiumwand u it een enkele laag bestaande
Spaerobolus.
Thelebolus.
Nldularla.
Cyathus.
Crucibulum.
Lycoperdaceeën o f Stuifzwammen.
Dubbel peridium; h e t buiten ste sc h eu rt los
Enkel peridium, dik, hard, bijna k u rkachtig en
taai, onregelmatig openscheurend. A’leezige,
weinig saprijke gleba. Knolachtige meestal onge-
steelde zwammen Scleroderma.
H e t vruchthchaam is lang gesteeld, holrond, te r
grootte vau een erwt, met gaaf rond mondje Tulostoma.
H e t vruchthchaam is grooter, u ie t of kort en
onduidelijk gesteeld
Dubbel peridium. H e t b uitenste peridium is lederachtig
met la te r stervormig openscheurende slip-
pen. Het binnenste peridium is dun en vhezig Geäster.
Dubbel peridium. H e t buiten ste peridium scheurt
onregelmatig en niet stervormig open