
De hoed is vleezig, bol of klokvormig, stomp, bultig,
fi]n zijdeachtig, dan onbehaard, giad, wit-geelachtig, op
het la a tst wit, 4 cM. breed.
De Steel is gevuld, stevig, buikig, naakt, wit aan den
top, draderig, 6 cM. lang, 8 a 10 mM. dik.
De plaatjes zijn bijna vrij, tah-ijk, witachtig, dan okergeel-
kleikleiirig.
Het gordijn is donker geel gekleurd.
H et vleesch is vast, wit, een weinig bitter van smaak.
^ In pijnboombosschen gedurende zomer en herfst te
vinden.
21. C. camurus (F e .) afgeleid van camurus of krom.
Syn. : Ag. araneosiis rimosiis-Biill.
De hoed is vleezig, halfkogelrond, dan bol, bultig, bijna
vliezig aan den rand, onbehaard, zijdeachtig wanneer volwassen,
vuil wit of bruinachtig, donkerder in het midden,
op het laatst geelachtig, 4 a 7 cM. breed.
De Steel is cylindrisch, gevuld, dan hol, krom, wit, zilverwit
aan den top, 5 ä 7 cM. lang.
Het gordijn is draderig, roestkleurig.
De plaatjes zijn talrijk, aangegroeid of bijna vrij, dun,
met gezaagd, grijs-kleikleiirig, dan geel-kaneelkleurig en
bruinachtig.
Het vleesch is wit, riekt onaangenaam en smaakt een
weinig bitter.
Deze zeer breekbare zwam is in den herfst op beschaduwde
plekken in bosschen te vinden, doch zeldzaam.
22. C. caninus (F e .) afgeleid van canis of hond.
Syn. : Ag. araneosus-Bull.
De hoed is vleezig, bol-vlak, stomp, onbehaard, donker
briim of roodbruin, de rand witachtig, glinsterend, zijdeachtig,
op het la atst onbehaard, 6 a 10 cM. breed.
De Steel is gevuld, sponsachtig, dan hol, 7 a 10 cM. lang,
knotsvormig gezwollen aan den voet, soms knollig, wit’
licht violet en glimmend aan den top, onderaan roodachtig’
Het gordijn is dikwijls dubbel.
De plaatjes zijn dun, vrij ver van elkaar, uitgerand,
breed, purperkleurig, vooral bij den rand blauwachtig, dan
roodoranje en kaneelkleurig.
Het vleesch is wit, wordt somtijds geelachtig, nooit
violetkleurig.
In het najaar in bosschen, vooral die van beuken te
vinden, doch niet aigemeen voorkomend.
23. C. azureus (F r .) afgeleid van azureus of blauw.
De hoed is vleezig, bol-vlak, stomp of nauwelijks
bultig, droog, lilaachtig, dan bleek bruin, de rand bedekt
met zijdeachtige draden, 3 à 8 cM. breed.
De steel is gevuld, onbehaard, gestreept, dikker aan
den harigen, witten voet en lichtblauw gekleurd.
De plaatjes zijn vrij talrijk, breed, dun, afloopend, violet,
dan blauwpaars.
Het vleesch van den hoed is wit, d a t van den steel blamv-
achtig en eetbaar volgens Q u é l e t .
In het najaar vooral in beukenbosschen te vinden, zeldzaam.
24. C. cinnabarinus (F r .) afgeleid van cinnabaris of ver-
miljoeiirood.
De hoed is vleezig, klokvormig, dan plat, stomp, zijdeachtig,
onbehaard, glimmend, vermiljoenrood, 6 à 8 cM.
breed.
De Steel is gevuld, gelijk, soms knollig aan den voet,
kort, draderig of gestreept, vermiljoenrood evenals het
gordijn. _ T , .
De plaatjes zijn aangegroeid of bijna afloopend, breed,
yaneeii staand, door aderen verbonden, meer of minder
donker rood.
De zwam riekt naar radijs en is gedurende zomer en
herfst vooral in beukenbosschen vrij aigemeen te vinden.,
25. C. cinnamomeus (F r .) afgeleid van cinnamomum of
kaneel.
De hoed is vleezig, dun, bol, stomp, bultig, kaneel