
I; i of aardklem-ig, bedekt met vlokkige zwartaclitige sclmb-
ben en met gegolfden rand.
De steel is wit of grijsachtig, teer, bijna gelijk, gevuld,
3 a 8 cM. lang en 0,5 a 1,3 c.M. dik.
Plaatjes weinig talrijk, Avitachtig, later grijs, zelden geelachtig,
gegolfd op de snede.
Het A'leesch is grijs, Aveek, niet aangenaam riekend,
zacht van smaak. Deze ZAvam die van af Juli to t October
A’oornamelijk in naaldbosschen op beschaduwde plekken
OA’eral voorkomt, is zeer breekbaar, veelal door inseCten
hezocht, eetbaar, maar niet geliefd.
Haar kleur is zeer verschillend en volgens sommige
auteurs zijn Tr. argyraceum, atrosquamosum en ori rubens
varieteiteii dezer soort.
21. Tr. saponaceum (Fr.) afgeleid A’an sapo of zeep, dni-
dende op de reuk der ZAvam.
Syn. : Ag. lividus-Huds., Ag. murinus-Scop., Ag. luridus-
Pers., Ag. graA'eolens-With, Ag. madreporeus-Batsch., Ag.
argyrospermus-Bull.
De hoed is bolrond,
dan uitgespreid, 6 ä 8
cM. breed, AA’it of liclit-
grijsachtig in het bruine
of groene overgaand,
aan den rand gcAvoon-
lijk lichter A'an kleur,
dikAA'ijls rood gevlekt
en A’eelal gebarsten.
De steel is steA’ig,
ongelijk, dik, kaal met
ZAvartachtige schubben,
5 a 7 cM. lang, Avit,
roodachtig, gelijkt van
onderen op een Avortel.
De plaatjes zijn groenachtig
wit, staan van
elkander af. T ric h o lom a g ap o c aceum .
Het vleesch kleurt zieh A'ooral bij den steel licht rood
en riekt naar zeep.
Zij komt van September to t November op zandige plekken
in naaldbosschen aigemeen A'oor en is giftig.
22. Tr. atrocinereum (Pers.) afgeleid van ater of zwart
en cinereus of aschkleurig, naar aanleiding der kleur van
den hoed.
Hoed met flinke verhooging in het midden, zeer breekbaar
en daardoor meestal gebarsten, donker grijs, in het
midden nog donkerder, 21 c.M. breed.
De steel is vrij gelijk, 4 a 6 cM.- lang en Avitachtig.
Plaatjes witachtig, nimmer met roode A'lekken.
Het vleesch is Avit en riekt muf.
Komt in het najaar in Aveilanden en op grazige plekken
hier en daar, maar niet aigemeen voor.
23. Tr. sudum (Fr.) afgeleid van sudus droog, AA’ij-
zende op den hoed.
De hoed is roodachtig grijs, meestal geschubd en gebarsten,
6 ä 8 cM. breed.
De steel is m e t kleine schubbetjes bedekt en 8 clM. lang.
De pla atjes die eerst AA'it zijn, AA'orden roodachtig.
Het A'leesch is steA’ig.
Zij is in zandige streken, in het gras aan den A’oet A'an
boomen gedurende het najaar te A'inden, doch komt niet
aigemeen voor.
C. Hoed eerst zijdeachtig, later onhehaard, vohnaakt droog.
24. Tr. sulphureum (B u ll.) afgeleid van sulfur of zAA'aA'el,
naar de kleur van den steel.
De hoed is steA'ig, ZAvavelgeel of geelbruin, in het midden
iets donkerder, 3 a 6 cM. breed.
De steel is eveneens ZAvavelgeel, gCA'uld, licht gestreept,
dikwijls gebogen en 5 a 9 c.M. lang en 5 ä 8 mM. dik.
De plaatjes zijn zwavelgeel, breed en staan uiteen.
Het vleesch da t geel is, heeft een sterke naar gas rie-
kende geur en smaakt Avalgelijk.