
HYGROPHORUS.
{Limacium, Camarophyllus, Hygrocybe.)
De naam van dit geslacht is samengesteld u it de woor-
den of A’ochtig en cpspu of dragen, zinspelende op
de groote hoeveelheid water d a t deze zwammen bevat.
Onder de soorten van dit geslacht vindt men Awij groote,
middelmatige en kleine zwammen, zij zijn Adeezig, breekbaar
en gelijken A’eel op Tricholoma’s en Russula's.
De Adeezige hoed is kegeUor-
mig met een kleine A’erheA’enheid
ill het midden of daar een Aveinig
ingedrukt, A’eelal is hij kleA’erig
of slijmerig.
De steel is geAvoonlijk hoi, A’eel
langer dan de diameter A’an den
hoed, A’ezelig, A’leezig, boA’enaan
dikker dan aan den A’oet en daar
veelal gestippekl, hij is zeer breekbaar.
De plaatjes staan uiteen, zijn niet
talrijk, aangehecht, aangegroeid of
afloopend, dik, kleverig,A’Ochtig en
dikAA’ijls bij den steel door plooien
T y p e v an een H y g ro p h o ru s .
of aderen met elkander A’erbonden;
zij hebben een Avaschachtig A’oorkomen en karakteriseeren
d it geslacht.
Volva en ring ontbreken. De sporen zijn eivormig,
kleurloos en glad.
GeA’aarlijke soorten komen bij dit geslacht niet A’oor,
enkelen zijn als eetbaar bekend en waarschijnlijk kunnen
meer soorten als A’oedsel gebruikt AVorden, doch de slijme-
rige stof die A’elen bedekt, is misschien oorzaak da t proef-
nemingen omtrent d it pun t niet veel liefhebbers lokte.
Onder de Hypgrophoren vindt men soorten met leven-
dige kleuren. Zij leA’en op den grond, in weiden, längs
AA’egen, liefst op A’ochtige, frissche plaatsen.
Dnitsche mycologen verschillen Avat hun indeeling van
het geslacht Hygrophorus betreft met Avijlen Prof. Oudemans,
en de door mij geraadpleegde Fransche schrijvers.
De eerste toch verdeelen de bij Fransche schrij\’ers onder
Hygrophorus gerangschikte soorten in drie geslachten en
Avel in Limacium, Camarophyllus en Hygrocybe.
Voor hen die bij het determineeren, ter contrôle ook
Dnitsche werken raadplegen, is het dus zaak bij het
onderzoeken van een Hygrophoor bovengenoemde geslachten
eens na te zien.
I. Steel schubhig, dikwijls bovenaan gestippeld, kleverig
als den hoed. [Limacium).
1. H. purpurascens (Scop.) afgeleid A’an purpurascens of
purperachtig, n. a. der kleur in het midden van den hoed,
alsook van den steel.
Syn. : Hyg. pudorinus-Fr., Limacium purperascens-A.
en S.
De hoed is A’leezig, hoi, bol-A’lak, dan uitgespreid en
ingedrukt, glad, onbehaard, kleA’erig, wit, n het midden
met purperkleurige schubbetjes bedekt, 3 à 8 cM. breed.
De steel is a’oI, droog, onbehaard of met purpere schubbetjes
aan den top, verder geheel wit of geelachtig geA’lekt,
onder AA’ordend met purpere zAA’arte streepen, 4 à 5 cM. lang.
De plaatjes zijn Aveinig talrijk, dik, vrij breekbaar en AA’it,
later purperrood.
Het vleesch is AA’it, soms geelachtig getint, zacht A’an
smaak en niet onaangenaam riekend.
Men vindt deze zwam die volgens Quélet eetbaar is,
m het najaar in naaldbosschen, doch niet aigemeen.
2. H. limacinus (Fr.) afgeleid van Umax of slak, ii. a.
van den kleverigen steel.
Syn. : Limacium limacinum-Scop., Agaricus limacinus-
Pers.
De hoed is vleezig, kegelvormig bol, dan bol-vlak, het
midden opgeheven to t een breeden bult, de rand is een