D Ï K U Ï E F T ' S H N K E » . 157
A fdeel. In *C vroegc Voorjaar komt deeze in de Aar-
xxxviii.’ de vo o r, zynde een zeer klein Diertje, dat
H oofd- op de Rug gelegd zynde, de Pooten naar alle
kanten uiefteekt.
Sdikinus. ( 34) M y t , die rood is} met een dubbelde brui-
wigen- ne Streep , die voorwaards Virkagtig is , op
de Rug.
Op de Wilgen vindt men dit Diertje, dat
zeer veel gelykt naar de roode Aardfpinnetjes,
loopende zeer fnel.
xxxv. ( 35) My t , die hoog geel is van Kleur, met
een rosf e Sti?> wederzyds, aan ’t Borstgeele.
jluk.
Deeze , die, dikwils, by de Gallwespjes in
XLSThuK,de z °genaamde Wilgen Roozen * zig ont-
fciadz. J35. houdt; is byna zo klein als de Kaas.myten , en
dus niet onderfcheidelyk met het bloote O o g ,
dan door de Kleur, welke haar als een Oranjekleurig
Stipje doet uitmunten.
LXXIX.
f34) Actrus rafter lineä Dorfali duplici fiifcä, antice bi.
fureä. Faun. Suec. 1989,
(35) Aw u s fiilvus, Thoracis lateribiu pimfto nifo. F»m,
Sm , 1990,
LXXIX. H O O F D S T U K .
V.
Afdeel*
LXXIX.
H oofdstuk.
Befchryving van H Gellagt der Kreeft - Spinnen.,
dus wegens haare Schaaragtige Nypen
genaamd, tot welken de Langpöotige of Lang-
beenige, de Scorpioen- of Weegluis*Spinnetjes,
en anderen, zyn t’huisgebragt.
T 'V e benaaming van Langpootige Spin is thans, Naam,
nu ’er zo veele nieuwe Soorten toe betrokken
zyn, op ver naa zo eigen niet voor die van
dit Gellagt , als Kre e ft-Spin, ’t welk een
voornaame hoedanigheid, die ze van de Spinnekoppen
en Mytenonderfcheidt, te kennen geeft.
L inn^eus heeft ’er den Latynfchen naam van P&jb
langium, die weleer gebruikt werdt om de boos.
aartige o f fchadelyke Spinnen te betekenen,
op toegepast. En, die benaaming afkomftig
zynde van de Leedjes der Pooten, kan zo wel
tot onfchadelyke als tot de fehadelyke Spinnekoppen
t’huisgebragt worden, gelyk Aldro-
vandus oordeelt. Dus heeft ook Aristoteles,
reeds, van Araneus en Phalangium, als
byzondere Soorten van één Gellagt zynde, gebruik
gemaakt.
Door Kreeft-Spinnen verftaa ik thans zoda- Kernnet*
nigen, die wel agt Pooten hebben, gelyk d e ken*
andere o f gewoone Spinnen , maar voor aan
den Kop twee Sprieten, Grypers o f Nyptan-
I* Deel. XIII Stuk* g en ,