V. „ nig langer heeft dan den Kop: deOogen zeer
Afdeei,. ^ gvooc enKlootrond,aan de bovenfte randen van
Hoofd- „ den Kop geplaatst. Het Borstfluk is ovaal,
STUK* ,, van boven verhevenrond, effenenglad.b e-
ZZcebrems» t
, , ftaande uit zeven beweeglyke Leden , die
,, de zeven paar Pooten dekken; zynde de Buik
„ wederzyds, tusfchen de Pooten, gedekt met
„ twee zeer dunne Vliesagtige Blaadjes , die
, , als Klapvliesjes beweeglyk zyn en in ’t mid-
, , den op elkander leggen. Onder deeze Klep»
,, jes zitten (zegt zyn Ed.) de Eytjes verho-
, , len (* ). De Pootenzyüzeer k ort, totloö-
„ pen, niet tot zwemmen, gefchikt, de drie
„ voorfte paaren voorwaards, de overigen ag-
„ ter- en nederwaards uicgeftrekt, wordende
„ naar agteren langs hoe langer. De Staart,
, , een weinig fmaller dan het Borstfluk, beftaat
, , uit zes Leedjes, waar van de v y f voorften
, , fmalst zyü en naar agteren Halfmaanswyze;
„ het laatfte o v a a l, vlak met een ffompen
, vand, van onderen wederzyds voorzien met
, , zeven ovaale Vliezige blaadjes, diemisfchien
, , de Zwempooten zouden kunnen zyn. Aan
,, ieder'zyde van het uiterfte Leedje der Staart
„ is een Zeisfenswyze Poot gehecht, die zig
„ waterpas kan beweegen. 'De Kleur van het
s» ge-
(*) De Heer Linn.eus, ondertusfchen , verzekert van déeze
Soort alleen , dat dezelve Jongwerpende zy. Habitat in Octant,
viviparus. S'jft. Nat. XII. p. 1059.
„ geheele Infekt is geelagtig” ( * ) . AfZ zl:
LXXXIV.
(V) Pisfebed, die het Agterlyf met zes Elaad- H o o fd -
jes gedekt en de Staart Jtomp. heeft. u.
J Oeftrum»
Zee Hor-
Het Korstagtig D ie r tje , van Marccr-aaf^.
ïn Brafil gevonden , hier aangehaald, wordt
door den Heer G ronovius als gelykfoortig aangemerkt
(f_) met dat D ie r tje , ’t welk in de
Verzameling van L agerstroem befchreeven
is ( 4) , hebbende het L y f byna ovaal, bruia-
agtig paarschblaauw en zeer glad , gedekt met
twaalf Segmenten, waar van het eerste en laatfte
naar het vierde deel van een Kloot g e lyk t:
den Kop ftomp, bruin , befprengd met uitgeholde
Stippen,, de Sprieten als Draaden , dik-
agtig , uit zes Klootagtige Leedjes beftaande :
aan beide zyden twintig .Pooten, die famenge-
drukt zyn , en ieder gewapend met een krom
Klaauw-
(*) ZoopbyL Gron. Fase. II. p. 235. N. 997.
(2) Oniscus Abdomine foliis fex obte£to-, Cauda retufa»
Muf. Reg, 89 Faun. Suec. 2053. _ Aniinafcalum cruftaceum.
M&RCGR Braf. 155 f. S', 4- STRoem* Sorittm, 165. N. 2.
T. 1. f. 2, 3. (f) Oniscus Cauda fubrotunda ■ integra , Pedibus utrinque ‘
viginti. Zooph. Gron. N. 995. Cruftaceum Animalculum.
MA.RCGR. iiraf. Lint. IV. Cap. 3. p. 155. -plus qvalis Pedi-
bus utrinque viginti. ODHF.L. Cbin. Lagerftrom. §. 36 f- 4 *
Fiske - Biörn , Wasferwanze , Wasferlaus. Pontopp. Norv
Tom. II. p. 94.
(_f) Ghinenfia hagtrjlromiana. Amoèn, Acad. IV» p. - 53* 4«
3- f- 4-
I. DEEL. XIII. STUK. H h 3