A fd e e l ,
lx x xh
H oofdstuk.
lxx x .
Grosjipes.
Dikpoot.
,PL. CVI.
&£■ «•
derfcheidend Kenmerk kan gebruiken van dit
K r e e f t j e , ’ t w e lk to t de Kreeftkrabben behoo-
ren z o u , indien het niet de ged ag te Zw em p o o .
ten had. D e s z e lfs Borstftuk is zeer b r e e d ,
o v a a l , v e rh e v en ro n d , en doet het g ro o te lyks
naar een Krabbetje gelyken. Een d e r g e ly k ,
doch platter en een weinig v e r fch illen d e , dat"
men b y Martenique gevangen h a d t, was gedag-
ten H e er gezonden.
(8 0 ) K r e e f t je , geheel in Leden verdeeld, met de
Schadren ongevingerd en zö lang ah 't Lyf.
D e Heer Ha l l a s , thans Hoogleeraar te Pe*
te r sb u r g , hadt aan den H e er G r o n o v iu s de
Kenmerken toegezonden vaneen In fe k t, ’ tw e lk
z y n Ed. in het W a t e r der Vaa rten b y Leiden
ontdekt had t, en thans omftandig als een mid-
d e lfo o rt , tusfchen de Garnaalen en Z e e -V lo o i '
j e n , vo org e lte ld wo rd t. D ie van onze A f b e d d
in g , Plaat C V I . F ig . i , fchynen van de beide
ter voorkomt, indien die Haairige Vezeltjes, orider aan da Staart,
daar door verftaan moeten worden , hoe de Wyfjes, de Eijeren
daar mede vasthoudende , dan kunnen zwemmen, en zulk*
juet veeleer met de Vinnetjes op zyde doen , die , zo wel als
de vyf Blaadjes van de Staart, met Haairtjes bezet en daar toe
bekwaam fchynen te zyn: hoedanigen ik ’er ook vyföp ieder
zyde waarneem in onze Rivierkreeften, welke, volgens den
Heer OltöNO vius , maar vier Zwempooteh zouden hebben :
p. a47.
(80) Cancer macrourus articulaiis, Manibus ada&ylis longi-
tudine Corporis j". Syft. Nat. XII. Aftacus muticus , Pede
antico fubulato , edentulo, lonjisfimo , crasllslimo. Grom,
Zooph, 9S9.
de volgende Soorten aanmerkelyk te ve rfch il-
le n , e n , indien men de Hoorntjes op den K o p J S n u
vo o r ongevingerde Schaaren neemen m o g t , na- Hoofd.
der met de opgegevene Kenmerken overeen te STUff*
komen ; inzonderheid, d ew y l de dikte der ag-
te r fte Pooten gedagten Bynaam op deze lven
toepasfelyk maakt. Zodanige Springertjes k o men
h ie r , op natte zo u te G ro n d en , z e lfs in d e
Kelders der Huizen v o o r ; z y n d e d e A fb e e ld in g
in langte ongevaar drie- o f viermaal v e rg ro ot.
( 8 0 K r e e f t je , geheel in Leden verdeeld, metLxxxt.
•der ongevingerde Schaaren en tien Pooten' zee-vioo.
In de e ze S o o r t , w e lk e , volgens den Heer
B a s t e r z ig allermeest tusfchen en onder de Bladen
van het K ru id , dat op de Steenen en P aa ien
onder aan de Ze ed yken g r o e i t , on thou d t,
z y n de Voorpooten met zee r d ik k e , fcherp-
haakige Klaauwen , v o o r z ie n , het w e lk d e z e lv
e dan groo te lyks van de voorgaande doet ver-
fchillen. Ook h e e ft z y op den K o p , b ehalve
de Sprieten, nog tw e e korter H o o rn tje s , d ie h y
Baardjes noemt. H e t L y f , z e g t z yn E d . , is
in veertien Geledingen o f Leedjes verdeeld, die
ik
(81) Cancer macrourus articularis, Manibus quatuor adaéty.
lis , Pedibus decem. It. Oei, 42 , 96* Faun. Suec. 2041.
Tr iSCH Ir.f. VII. T. 18. Pulex fiuviatilis. RAJ. Inf 44.
R oes. inj. III. T. 62. Pulex «minus. Baster, Uitfpann,
II. D. pag 84- F. III f. 7. Cancer macrourus rufescens,
Thorace articulato. Geoffr. Paris, II. p. 667. T. 21. f. 6.
Squilla. Gron. Zooph, N. 990.
I. Deel. XIII, stuk. E e 3