V.
A fdeel
LXXV.
H oofdstuk.
38 B f i S CHR Y V I N G VAN
van Stroo» naar ’s Lands wyze nieuw gemaakt,
in minder dan een Maand geheel doorlugtend
wierdt. Niet alleen de Wanden van zyne Hut,
maar alles, waar op z y zig kwamen nederzetten,
Papier, Leder, H ou t, werdt van dit Ongedierte
doorgeknaagd, bedorven en vernield.
Ongeloof!yk fchielyk gingen zy daar mede te
werk : hoewel hy alle avonden de Cylindrifche
Gaanderyën, die z y al voortgaande maaken,
en waaronder z y even als de Mynwerkers arbeiden,
zorgvuldig weg deed; waren zy dik-
w ils , in ’t midden van de Nagt,- reeds wederom
tot aan zyne Hoofdpeuluw gevorderd, ja
kwamen tot in zyn Ledikant; alwaar dit Ongedierte
, na het doorknaagen van Lakens en
Matras, op zyne Huid aanviel; daar het op
een verwoede wyze in beet, en, behalve de
P y n , groote Puisten veroorzaakte. Alles, wat
hy in ’t werk Helde om ze te vernielen, was
vrugteloos.
In Suriname heeft men geen minder last van
dergelyke Infekten, die ’er den naam voeren
van witte Mieren, en zeer menigvuldig in de
Bosfchen zyn , leevende, zo het fchynt, van
Hout. Dus lyden de Huizen, die aldaar meest
van Hout gemaakt z y n , ongelooflyk door het
knaagen van deeze Infekten, die haare Gaanderyën
formeeren van het Pocijer der uitgeknaagde
Stoffen, zo het fchynt, met haar eigen
Uitwerpfelen gemengd, en zo vast famenge-
hecht, dat men die Nesten ’er naauwlyks a f
kan
kankrygen, en dan fpringt het Diertje weg,
door middel van zyne Nypers o f Kaaken. Het j^xxV.
beste, dat men daar tegen doen kan, is watHoofd-
Rottekruid van boven in het Nest te ftrooijen;
ten welken einde men dat Vergift altoos in voorraad
heeft. Ook kan men die Nesten met koo-
kend Water begieten a i dan, nadat z y afge-
hoend o f afgefchraapt z yn , de plaats beflryken
met Teer o f Terpenthyn-Olie; dat egter meer
omflag is en hinderlyk door de Reuk ; g g wel
als het gebruik van ongebluschte Kalk, twelke
L innjeus aanpryst ( |> . ■
Op de Westindifche Eilanden is dit Onge
diert niet minder gemeen en fchadelyk, 'zo Pater
L a b a t meldt, die met verwondering gezien
h e e ft, hoe vly tig deeze Infekten elkander hie -
pen in het toeftoppen van een opening, welke
hy aan haare Gaanderyën gemaakt hadt. Hoe
vëelen men ’er ook doodt, zegt h y , zo er maar
cenige weinigen overblyven , zullen die , m
korten tyd , wederom een geheele troep voort-
brengen van dit Gebroedzel, door het welke
Greenen, Vuuren en ander Hout, dat mea uit
Europa overbrengt, aangetast wordt, als zag-
ter zynde dan de meeste Westindifche Houten.
Zo men zè laat begaan, vergrooten zy
haare Nesten tot geheele Klompen, die zig als
harde Kluiten van zwarte Aarde vertoonen, en
naauwlyks te breeken zyn ; van binnen met
on-
(f) Cake virft coërcendum. *#• N a t - E(k XII‘ P*101 *•
t m m . XI'11. STUK. O 4