HHHMi
<K.ï m m
C i) Ongevleugelde M o t , die gefcbubd is^rnet
een driedubbele Staart.
De aangehaalde afbeelding van den Fran-
fchep Autheur der befchryvinge van de Infek-
ten omftreeks Parys, fchynt vry veel van de
figuur te verfchiUen, welke dëeze Schieters
by ons hebben; gélyk uit Fig. 1 , op P l a a t
X C IX i veel meer met die van Sülzer overeenkomende,
blykbaar is. H e tL y f , naamelyk,
van dë zyne wgs platagtig en nagenoeg overal
even breed; daar dat der onze zeer rond is en
ailengs verfmallende naar het Staart-end. Men
vindczë in de Tuinen, zegt die Autheur, onder
de Tobbensen Kasfen, als ook in de fplee-
ten van de Venfter-Luiken der Huizen. Als
men ze aanraakt , verliest zy van haare Schubben
ve el, en is niet gemakkelyk te vangen,
wegens haare vlugheid. Dit komt met de onze
overeen, die in Amerika in de Suiker en t
Huisraad woont, vandaar gemeen geworden
in Europa, ja zelfs thans inSweedeü; eeten-
de ook Boeken en Wollen Kleederen, zegt
Linnjeus. In Kamiolie fchynt zy nog zeldzaam
te z vn : wantDoktor Scofoli befchryft ’er eené,
die
f i ) Lephma fquaniofa CaudJ tiiphci. Syjl. Nat. X. Gen.
•<io XII Gen. 261. Faun. Stee. Ed. II. 1915. Setoura fuib-
argêntea \ Caudi fetofa fetis hirfutis. BroWN. Jam. 425.
ïdrbidifta. ALDROV. /»ƒ. 57°. T- 2- f* 5. GeobfR. Par. II.
p. 613. T. 20. f. 3. SULTS. Inf. T. 22. f. 143. SeHiEIE,
Elem. T. 75. ADAM. Micregr. T. 28. f. 147.
I. DEEL. XIII. StVK. B
VJ
A fdeel,
LXXIII.
H oofdstuk.
ju
Leptsma
Sa.cc hart •
na.
Suikergaft.
Pl. xcix.
Fig. 1.