. Tr der de' Planken van zvn V lo e r Z a a g ze l hadt
A fd eel . , - o
xxxvii, 33 laaten werpen: wien ik antwoordde, dat h y ,
stuk™ ' ■’ ^en voI§enden Zomer , geen gebrek aap
, , Vlooijen hebben z o u ; e n , inderdaad, h y
„ was genoodzaakt uit dat V e r trek te vlu g ten ,
„ wegens de menigte van dit Ongediert. ’t
, , Gemeene V o lk verbeeldt z i g , dat z y uit de
3, Pis v o o r tk om en ; doch dit z y n ongegronde
, , meeningen.- H o e mor fige r een V e r tre k is.,
3, hoe meer V lo oijen daarin huisvesten. D ie
, , een Vloer van Planken h e e f t , moet denzel-
„ v e n , in de Z om e r , alle Maanden met koo»
kend heet W a t e r laaten fchrobben ; het
„ w e lk dienen za l om d e E y t je s en W o rm p je s
3, te dooden. A ls de Wormpjes tot vo lw a s-
3, fenheid z yn g e k om en , vouwen z y de en-
, , den té famen, en fpinnen een T o n n e t je , als
s , dat van een Z y d eW o rm , om 'z ig heen. Van
3*, de e ze T o n n e tje s heb ik v e e le honderden ge -
, , op en d, en in eenigen de V lo o ijen nog geheel
, , w i t , in anderen z o bruin en volkomen aan-
„ g e t ro ffe n , dat z y m y tegen ’ t AangezigC
, , fprongen” ,
In de Verandering der V lo oijen m o e t, naar
h e t Jaar-Saizoen, een ongemeen ve rfchil z y n :
want men heeft on tdekt, dat z y , door de E i t
je s , in een klein G lazen B u is je , by z i g , g e -
duurig in de Boezem te draagen, in ’t midden
van de Z ome r in -vier Dagen u itk om en , en,
wanneer mén dé W o rm p je s , d an , met doode
V lie g en v o e d t , die z y gretig u itzu ig en, z o k o men
men z y ., in e l f D a g e n , to t vo Iw a sfen h e id ,a ls a J ; el#
wanneer het W o rm p je z ig in fp in t , en , na l x x v i i .
v ie r Dagen v e r lo o p s , in een Popje, verandert,
d a t , na negen Dagen tyd s in die G e fta lte g e le gen
te h e b b e n , overgaat to t den volmaakten
Staat, D u s b ly k t , volgens de Waarne e-
mingen van L e e u w e n h o e k , dat een V lo o , in-
omtrent een Maand tyds , haar G e fla g t kan
voortplanten. Op H ond en , Katten en Llaazcn,
hechten z ig de E y t je s , die glinftercnd w it z y n ,
aan de Haairtjes digt by het L y f , en de u itk o mende
W o rm p je s zu lle n , w a a r fc h y n ly k , van
de fmeerigheid der Huid in deeze: D ie r e n , hun
beft.aan vinden.
D e Paaring der V lo o ijen k a n , wanneer men
een Mannetje en W y f j e in een G la zen Buis
d o e t , die w e l d ig t , doch niet L u g td ig t toe ge -
ftopt i s , genpeglyk waargenomen worden.
M en z e g t , dat d e z e lv e op een zonderlinge w y s
g e fch ied t; a lzo het Mannetje gedekt worde
door het W y f j e . L e e u w e n h o e k heeft haare
Ingewanden, op dergeiyke manier als Sw a m -
m e r d a m die der L u iz e n , naamelyk door Ont-
leeding in een weinig W a t e r , waargenomen.
H y meende, in het Mannelyk Zaad van deeze
Iq fek ten , de Zaaddiertjes z e e r duidelyk te heb.
ben ontdekt.
D e V lo o ijen onthouden z i g , als een P la a g Middelen
der Menfchen en D ie r en , ook in alle W e re ld s-
deelen. Men h e e f t , d e rh a lv e , van ouds al
. verfcheide Middelen beproefd om z e te verjaa-
I, Deel, XIII, Stuk. G 5 g en ,