V.
Afdeel. rxxxvi.
H oofdstuk
»
Hl.
Terre/iris,
G ew o o n e » Pl.CVI.
Fig' s.
K o p , negen - en - veertig Verdeelingen hadt', en
niet meer dan van tagtig tot agtentagtig Pooten.
Aan de zyden is» op ieder Verdeeling o f Ring,
een zwarte Stip.
(3 ) Millioenpoot, die ucederzyds honderd Poo*
ten heeft.
Hoewel wy deeze , in vergelyking met de
anderen, de Gewoone kunnen noemen, is zy
doch op ver naa zo bekend niet als de Duizend-
beenen. Veele Autheuren, evenwel, hebben
’er gewag van gemaakt. M o u f f e t u s zegt,
dat hem ’er eens een in Kropfalade-voorkwam,
die van dikte was als een klein Rivier-Biesje
en glad, met den Kop zwartende Rug Goudgeel.
Hy beeldt dezelve ongevaar van die
langte a f, welke R a y geeft aan deeze Mil-
lïoenpoot, naamelyk van v y f kwart Duims;
Rellende de Kleur blaauwagtig zwart, met de
randjes der Ringen witagtig , zo wel als de
Pootjes, die naar dunne Haairtjes gelyken. ’t
Getal derzelven oordeelde hy onzeker, en ’t
was niet vreemd , indien hetzelve , gelyk in
de dunne Duizendbeenen, naar den ouderdom
verfehiilen mogt. De Sprieten, uit Knobbeltjes
famengefteld, liepen dikker naar ’t end.
Het
(s) 7 '^us Pediïms utrinque Centura, F a u n . Suec. 2066.
SCop. Carniol. 1152. Mouff. Inf. 201. Raj. Inf. 46. N. 4.
ALDROV. In/. 63Ó. N. 4. Fr iScH. Inf. XI. Tab. 8. f. S»
]onst. /«/.Tab. 23. Sultz. Inf. Tab. 24. f. ïsf. GEOFÏR,
Paris. 679. N- 1. Gron. Zto/h, 1007,
Het Millioenpootje van onze Afbeelding , in a ^'eel>
Fig- 8, ongevaar de helft in langte en breedte LXXxvi.
vergroot zynde, komt nagenoeg met deezebe- Hoofd-
fchryving overeen. De Oogen zyn groot en
liaan zeer fchril in deeze Diertjes, die men dik-
wils in de Aarde vindt. Het getal der Ringen
o f Verdeelingen van het L y f is ontrent v y f t ig »
en derhalve.moet dat der Pooten, indien zy er
twee Paar hebben aan ieder Ring, wederzyds
omtrent honderd zyn. Van agteren loopt het
L y f in een fpitsagtig Staartje uit. De Kop is
rond en Homp.
De Heer Gronovius h e e f t , ten minde,
vyfendertig Ringen geteld aan het L y f van deeze
Millioenpooten , en Helt dus dat zy meer
hebben dan zeventig Pootjes: ook was de langte
der zyne maar een Duim, en de dikte een
twaalfde Duims , de Kleur fomtyds zwartag-
tig , fomtyds Aschgraauw. Doktor Scopoli *
vondt ’e r , in Karniolie, met het L y f van vyf*
tig Ringen, die ieder wederzyds twee Pooten
hadden, .geel o f witagtig van Kleur. Ditmaakt
dan, wederom , ’t getal van honderd paaren
Pooten uit.
Omltreeks Parys heeft Geoffroy die van
deeze Soort, met tweehonderd Pooten, maar
v y f Lynen, dat is omtrent een half Duim lang
gevonden en zwartagtig, zeer glimmende van
L y f. Mooglyk zyn de jongere zw art, de oude
bruin o f graauwagtig blaauw. Dit hebben
z y gemeen, van zeer hard te zyn van L y f , en
I. DEEL. XIII. Stu k. z ï Sm