y .
A fd eel .
TXXXIV.
H oofdstuk.
Kop. Het L y f beftaat uit zeven Verdeelingen,
behalve den Kop en Staart. De S ta a lt, die
zo lang is als de twee derden van het L y f , is
onverdeeld en rondagtig , driehoekig, van onderen
bekleed met twee verhevenronde even-
wydige Straalen. Het geheele Dier is wit, de
Oogen uitgezonderd.
De aan gehaalde Zee-Pisfebed van Ra y , aan
de Kust van Cornwall gevonden, was v y f vierden
Duims lang, met Sprieten van een Duim»
die in v y f Leedjes verdeeld en dun waren; de
Oogen klein en zw ar t: het L y f uit zeven Rin-
gen, behalve Kop en Staart, beftaande. De
Staart was langen hol, als zynde wederzyds ge-
fiooten, doch in ’t midden een Spleetje hebbende.
Aan ’t end der Pooten, die dezelven de agter-
ften langst hadt, waren kleine Klaauwtjes.
Noch de Elsvormigheid van de Staart, noch
de Pieramidaale figuur van ’t Lighaam, is blyk-
baar in dat Diertje uit de Noordzee, ’t welk
door Doktor B a s t e r is afgebeeld en befchree-
ven ; hoewel hetzelve in langte der Sprieten
veel overeenkomst met den Zee-Pisfebed van
Ray en met den Water-Pisfebed van B ak
e r (O heeft, wier agterfte Pooten inderdaad
de langften zyn , en die, bovendien, aan de
Staart wederzyds byhangzels h e e ft, ’t welk
voorheen* als een Kenmerk vandeeze Soort was
op-
(*) Nattig Gebr, van *t Mik.ftsk.iisp. bladz.. 360. Pl . XIV,
f. i • 3»
opgegèven (*) Gronovius fchryfc ’er veertien V.
i Zwempooten aan toe. lxxxiv.
H oofd- ,
(O Pisfebed, die ovaal is met duidelyke ver- ST^K-
deelingen; de Pooten van het derde en vier- Ceti.
de Paar egaal van breedte, fmal enjtomp. ^ f e wa!.
visch Luis.
De lnfekten, op onze Plaat C V I , in Fig.
en 5 , afgebeeld , zyn voor eigentlyke Wal-
vischluizen uit Groenland gebragt , en komen
overeen met de befchryving, welke Linnjeus
geeft van deeze Soort, zeggende, dat die het
L y f ovaal o f Eyrond heeft, beftaande uit zeven
onderfcheidelyke Leedjes , waar van de Kop
het kleinfte is : dat de Pooten van het eerfte,
tweede, v y fd e , zesde en zevende Paar, dikke
Schaaren hebben, dieuitloopenin een beweeg-
lyke fcherpe Klaauw ; doch, dat die van het
derde en vierde Paar Draadagtig en ftomp zyn.
Het eerfte Paar is onder het L y f geplaatst. De
Verdeelingen zyn meer van elkander afgezonderd,
dan in de overige Soorten.
■ D e Heer Pallas begreep niet, om wat reden
Doktor Baster den Sweedfchen Ridder berispte,
van de Walvischluis van Martens onder
de Pisfebedden geplaatst te hebben ( f ) ; doch
thans
Oniscus Cauda fubulata , utiinque appendicula;!. Faun,
Saec, Ed. I. N. i a j5.
(6) Oniscus ovalis, Segmentis distin&is, Pedibus tertii quar-
ttqüe paris linearibus ovaticis. "MuJ, jld. Frid,\ . p. 89.Faun,
Stuc, 2036.
( I ) Non intelHgo , cur Cel. B ASTERUs Linnxurci repreben-
I. Deel. XHI. Stuk» d*1 1