A fdeel
Lxxsai.
H oofdstuk.
Soldaat.
„ g r o o t s t , en ,tu s fch e n dee ze T a n d e n , puilen
, , de Steeltjes der Oogen u i t , die ev enw yd ig
, , z y n . D e Sprieten , wier langte nagenoeg
, , als die van ’t Borstftuk i s , beftaan uit agt-
, , endertig L e ed je s , met een Haairtje op z y -
, , de bepaald. D e Armen z yn kn o b b e lig , met
„ het eerste L id inwaards zee r glad , en een
, , paarsehagtige V la k hebbende: de Handen
, , niet H a r tv o rm ig , maar met de Vingeren
„ van Ovaa lag tige fig u u r ; die in de volmaakt
e Hand g e ly k z y n van g ro o tte , aan ’te n d
, , Haa irig. D e Pooten met tw e e o f drie Leed-
„ j e s , aan de bovenfie z y d e g e ta n d , h e tla a tfte
, , fam en g ed ru k t, met een k ort N a g e ltje van
„ de z e lfd e K le u r : de Staart langer dan het
„ Borstftuk maar dunner en V le e z ig , moeie-
„ ly k te onderzoeken zynd e” .
Indien deeze H e e r door de Staart der K r e e ft -
fiakken d e rze lve r A g t e r l y f v e r fta a t, kan ik e c h ter
niet z ien , waarom die zo moeielyk te o n derzoeken
zou d e z y n ..: daar niet alleen d e e z
e Dieren met d e z e lv e in haar geheel fom tyd s
uit de Schaal fch ie te n , als w y gezien hebben ;
maar ’er ook altoos v o o r z ig tig uitgehaald kunnen
worden. Volgens den H e e r G ronovius
zouden daar v y f Paar Zwempooten o f Vinnetjes
aan z y n , om mede te zw em m e n : welk e h o e danigheid
ik nergens aan dit Schepfel toegéfebree-
ven v in d , en z yn Ed. moet dan het A g t e r ly f ve el
naauwkeuriger onderzogt h eb b en , als Swam-
MERDAMen B a ste r , die niets, dat naar zodanige
Via-
Vinnetjes o f Zwempooten g e ly k t , aan het L y f V -’
vertoonen. Van den eerften zou men mogen ^y-j-xiu
denken , o f hy d eze lv en ook v o o r z yn e aan- Hoopd-
hechtende Spieren had aangezien , doch van SSJJ^^
den laatften is dit geenszins te vermoeden.
W a t my b e la n g t , een groote Soldaat in L i- Gefiaite.
queur hebbende, die uit een W u lkhooren is g e haald:
z ie ik duidelyk dat d e z e lv e , a a n ’ t B o r s tf
tu k , v ie r Paar Pooten , en dus in ’ t gehee l agt
P ooten hee ft , g e ly k e rw y s ’ de andere K r a b ben.
D e e z e Pooten zyn a ltem a a l, z o w e l als
’ t Borstftuk, de Kop en Spr ieten , van eene fch o o - -
ne bleekroode en gloei jende Vleeschkleur. Van
de tw e e v o o r fte Paaren is ieder P o o t ten minfte
tw e e D u im , van de tw e e agterften naauwlyk s
een h a lf Duim lang en z e e r d u n , daar de voor-
ften taamelyk dik z y n , uitgenomen de u ite r ftc
L e ed je s. D e A rm en , nog dikker dan de V o o r -
pooten , hebben tw e e a anzienlyke Sch aa ren ,
waar van de regter groo tst. D e Sprieten , ten
minste tw e e Duim la n g , z y n Haairagtig d u n ,
en hebben ieder nevens z ig nog een k lein H o orn tje.
O o k word ik b ehalve de tw e e V ie r le d ig e
Baardjes, die w y in de B eurskrabben opgemerkt
hebben, nog tw e e kleine Baardjes g ew a a r , aan
den K o p van deeze K r e e ft fla k , w ie r Oogen
zw a rt zyn en op dikke Steeltjes ftaan. Het L y f
is f lym a g tig , als dat van een S la k , doch aan’ ’ t
en d , als ge zegd i s , voorzien met Ho orn a gtig e
K la auwtjes o f H a a k je s , van de z e lfd e V le e s c h kleur.
ï. Deel. XIII* stuk» D i t