A fdeel
lxxxh*
H oofdstu
k .
lxvii. Crangon.
Zee-Gainaal.
ten v a n z yn e g eh e e le A fb e e ld in g der Steurkrab-
be in Fig. V . , geenszins overeen ( * ) .
C<?7_) K r e e f t , die het Rugfcbüd glad, den Snuit
zonder tandjes, en de ééne Punt van de
Schaaren langer leeft.
Z o zeker het is , dat A ristoteles eene der
v ie r Soorten van Squülce, in ’t G r ie k s ch , Cran-
gon genoemd h e e f t ; z o onzeker is h e t , w e lk e
daar door van hem gemeend z y , Van hun ro e pen
o f gefchreeuw zou men het n ie t , op eene
e ig en tlyk e w y z e , kunnen afle iden: d ew y lg e en
Soort van die Infekten , myns wee ten s, eenig
G e lu id maakt. H e t middelde ftuk der Bladertjes
van de Staart w a s , volgens hem , in de
Crangon b r e e d , en in de SquiUa gibba fcherp.
D u s
(*) S .O E S ÏL heeft zeer mis , wanneer hy zctrt , dat wy
Hollanders deeze Soort, die Klein de bruine SquiUa noemt,
Carneelen heeten: doch komt met my ten opzigt van de Pco-
ten overeen , zeggende daarvan, volgens de befchryving van
Klein : „het eerste Paar is kort en enkeld; het daar op volt
, , gende heen eenigermaate een Schaar : het.derde Paar is het
,, langfte, en, gelykerwys in de Kreeften, Schaaragtig; de
, , ovenge drie Paaren loopen uit in enkelde Stekels o f Klaauw-
„ tjes. Dienvolgens heeft deeze Garneel twaalf [dat is zes ,
, , en, met de Zwempooten, elf Paar J Poote'n , als men de
, , Schaaren 'er by rekent: daar de Krabben en Kreeften'er
, , maar agt hebben".
(67) Canetr macrounus , Thorace Izvi , Roftro integerri-
mo , Manuum Pollice longiore. Faun. Suec. 2038. Squilla
marina Batava, baster Uit/pann. II. D. p. 27. T. III.
Fig. i -4 Gron. Zooph, 985. SEB.. Kab. JU. T. SI. Fig,
8, Roes. Ik/. Hl. Tab. LXI1I. Fig. 1 , 2,
Du s zo u men veeleer de laatfte v o o r on ze G a f- V.
naaien moeten hou d en, in welke datmiddelftuk
fpitfer fch yn t te z y n , dan in de Steurkrabben. Hoofd-
B e l l o n iu s , on dertusfchen , b e fch ry ft de C ran-
gones o f Crangines zodanig , dat men ’er geen
anderen door verftaan kan dan on ze Z e e - G a r-
n a a len , die als *t wa re vie r Hoornen op den
K o p h eb b en , van byna g e lyk e la n g te , naar h y
z ig uitdrukt, D e e z e werden , in I t a l i ë , z o
A l d r o v a n d u s g e tu ig t , Cmmsrugia en Sparno-
chia; te R om e , gem e en ly k , Parnocbia ; in d e
Z u id e ly k e deelen van V ran k ryk Caramote o f
Longouftin, d och te Boürdeaux Squilles genoemd*
In Engeland behooren z y onder de Pra^smsq o f
Sbrimps , hoedanig mende gepe lde o f g ek o o k te
Garnaalen o f Garnaaten aldaar ty te lt. T ö D a n t -
z ig , aan de O o s tze e , noemt m en , volgens
K l e in , de voorgaande Soort Crabbenie, en
dee ze Sandkrabben , wordende dezelven aldaar
niet g e g e te n , maar in m en ig te , to t L o k -A a s
der V is fch en , op g e z am e ld : hoewel z yn e Squil-
h cinerea doch geen andere fch yn t te z y n dan
onze Z e e - Garnaal.
D i t In fe k t , zo omftandig door den H e er Bas*
t e r befchreeven en afgebeeld z y n d e , za l ik van
de G e f ta lte , die iedereen b e k e n d is , n ie tfp re e -
ken. Alleen merk ik aan, dat het w e l tw e e
lange Sprieten, die u ite en menigte van Leedjes
b e fta an , maar geen z o lange Baardjes hee ft als
de Steurkrabben, w ie r Snuit van vooren als mee
zes Haairtjes is vo orz ien . B eh a lv e de Armen
I. Deel. xill. Stuk, en