V. grooter, geheel wit en Rolrond. Z y heeft de
LXXIV.' Sprieten half zo lang als ’t L y f en ftomp, ge-
IIoofb- lyk jn die van ’t volgende Geflagt. Men vindt-
STÜIw ze op de Aarde, zeer zeldzaam, in Sweeden.
De Heer M uller heeft niet dan deeze in Dee-
nemarken gevonden (* ) . By andere Autheu-
ren is dezelve onbekend.
L X X I V . H O O F D S T U K
Befchryving van ’t Geflagt der Plantvlooijên,
die men ook voel Aardvlooijen noemt•
D e Griekfche Geflagtnaam Podura, dien ik
nergens, dan van onzen Autheur, noch
voor een Infekt, noch voor iets anders, gebruikt
vind, is famengefteld uit de woorden
Pons en Ouros, waar van het eerfte een Voet,
het andere een Staart betekent. Beide die
woorden zyn in famenftelling met anderewoor-
den, doch niet met elkander, zeer gebruike-
lyk. Neem ’ t zeer bekende woord Podagra,
dat Voet-Euvel betekent, en Leptura, onder
de lnfekten, tot een voorbeeld. Die van dit
Geflagt hebben een foort van Staart, welke
z y als een Voet gebruiken, om op te ruften in
5t fpringen ‘, het welk zy zo vlug doen , byna,
als de Vlooijen. E n , dewyl de meeften zig
op
{*) Faun« lnf. friiriddalina. p. S9-
D E P L A N T V L O O I J E N . 21
op o f omtrent Plantgewasfen onthouden , zo V. ^
noem ik ze, in ’t.algemeen, Plantvlooijên •* l x x iv .
hoewel fommige, in ’t byzonder, den naamHooFD-
van Aardvlooijen , o f ook van Watervlooien, STUK*
verdienen.
Vej-fcheide Soorten van dit Geflagt zyn al- Eïgen-
. . , knappen.
omme zeer bekend , hoewel weinig opgemerkt
by de Liefhebbers, zo wegens haare kleinte,
als om dat men ze niet gemakkelyk kan vangen.
Het zyn kleine Diertjes, dieingeftaltc
wel wat naar een Vloo gelyken , doch
niet alleen door haare lange Sprieten, maar
ook door het Werktuig, dat z y om te fpiingen
gebruiken, daarvan grootelyks verfchillen. Op
gelyke manier, byna, als voor de Kinderen
het Borstbeen der Eendvogelen, dikwils, tot
een Springhaan gemaakt wordt, die z y veelal
een Hiphaan noemen; hebben deeze lnfekten
aan ’t Agterlyf een Staart, die onder ’t L y f
is omgeboogen en Vorks- o f Gaffelswyze aan c
end gefpleeten, zynde ftyf en Veerkragtig.
Met deeze Staart doen de Aard- o f Plantvlooi-
jen haaren Sprong, en ontfnappen zeer dikwils
de vlugfte Hand, dieze wil vatten en vangen.
Onderaan den Buik is een foort van Sleuf,
in welke deeze Staart w y k t, om het Infekt in
’ t loopen niet te belemmeren: daar wordt deze
lv e, in fommige Soorten, als ’t ware vastgehouden
door een Knopje, het welk tusfehen
de enden infehiet, en waarfchynlyk ftrekt, om
dit Werktuig met kragt te doen fpeelen. Een
1. deel, xin. stuk, B 3 Plant.