mm
V. flegts; dat al het ftof der Aarde Luizen wierdt
L V x v i *n Santsch Egyptenland, die aan de Menfchen
H oofd- endeaan het Vee waren * , en, indien het zulk
een Luis-Ziekte ware STUK. geweest, als Serenus de
* Exod» vin. v.i7, Poëet getuigt dat Pherecides, de Leermees-
l8* ter van Pythagoras, en de Tyran Sylla aan
flierven ; zodanig, dat dït.Ongediert hun ten
leevenden L y ve uitkroop ( * ) ; zou men naauw-
lyks begrypen kunnen , hoe de Egyptenaaren
zo fchielyk van die Plaag verlost werden. Anderen
, en wel groote Taalkundigen, meenen,
. als eezegd is t , dat het Hebreeuwfche woord,
t zie *t ö ° .
voorgaande aldaar gebruikt, geen Luizen maar Muggen
stu k. f , betekene.
O f de Kwaal Phthiriajis, die men oudtyds genomen
heeft voor eene Luis-Ziekte, weezent-
lyk een inwendige verteering door dit Onge-
diert, en niet veeleer een foort van Schurft o f
andere Huidziekte geweest z y , fchynt men
met reden te kunnen twyfeien. Die met Schurft
behebt z y n , vindt men doorgaans ook Luizen
te hebben, zo wel als diegenen, welke hun
Lighaam niet genoeg reinigen zegt F orestus,
door wien gefprokén wordt van Gezwellen, zo
aan den Hals, als op de Rug, waarin men ,
toen z y geopend werden, een menigte van
Lui-
(*) Sed quis non paveat Pherecidis fa&a Tragcedi,
Qui nimio fudore fluens Animalia tetra
Eduxit, turpi miferam qua: morte tulerunt.
Sylla quoque infelix tali languore perefus
Conuit, et foedo fe vidit ab agmine vinei.
Luizen vondt. De vermaarde Schilder B l o c k -
l a n d , zegt h y , dit bywoonende, verhaaldeLXXVI.
my ook een wonderlyk Geval. Hy zeid’ , dat
aan zeker jong Schilder, die een ongemeene
Jeukt hadt over de geheele R u g , door zynen
Geneesheer geraden werdt, van met de bloote
Rug digt tegen ’t Vuur te gaan zitten: ’twelk
doende ’er een menigte Blaartjes opreezen,die
men opende, en daar in veele Luizen vondt.
Zo verhaalt ook Amatus , dat hy te Lisfabon
een Man gekend hadt van geen flegte afkomst,
wiens Lighaam zo vol Luizen w a s , dat zyne
twee Moorfche Slaaven werks genoeg hadden,
om hemgeduurig van dit Ongediert, het welk
uit zyn Lighaam kroop, te reinigen, en hetze
lv e , in Bakjes, naar de Zee te brengen.
Deeze Man was daar aan geftorven , en dus
zou dit Geval tot bevestiging kunnen ftrekken
van dergelyke doodelyke Luisziekten , als de
Oudheid, niet alleen in de aangehaalde, maar
ook in andere Voorbeelden, gewag van maakt;
(hoe tegenftrydig het fchynt te zyn met den
aart van dit Ongedierte ; ) indien zulk ee»
groote Waarneemer, als Forestus, flegts*ee-
nig Geval ontmoet had van eene dergelyke
Kwaal. In de meesten, der gedagte Voorbeelden
, fchynt het veeleer een Wormziekte
te zyn geweest ( * ) .
Ü.6C
(*) Antiochus Epiphanes , die als een voornatm voorbeeld
bygebragt wordt, kwam de Ziekte, op de Reis, mer
i . Deed. XIU. Stuk.