Afdeel.
LXXX VI.
H oofd*
STUX.
„ Autheur, uit Nieuw Spanje ons toegebragt,
, , is op de Rug verfierd meteene Vuurkleurige
„ Streep, en op de zyden, zo welalsdePoo*
j, ten, Koper - kleurig. De menigte vanPoo*
„ ten , als Haairtjes, die zy heeft, doen haar,
, , meteen opgeheven K o p , zeer fnel loopen.
„ E n , het is de grootfte verwondering waar-
„ dig, hoede Natuur, die maar een zeer klei-
, , nenKop aan dit Dier gegeven heeft, hetzel-
,, ve niettemin met Geheugen, en zeker redeka-
, , velend Vermogen , zo rykelyk heeft be-
„ deeld. W an t, fchoon het ontelbaare Poo-
„ ten als Roeijers h eeft, die van den Kop als
„ den Stuurman byster ver afhandig zyn , weet
,■ nogthans ieder zyn post zo wel waarte nee-
„ men, dat ’er de minste gebrekkelykheid niet
, , plaats heeft in de vereischte beweegingen ,
„ die als op een Mondelyk bevel, oogenblik-
„ kelyk, van den Kop tot aan de Staart ge-
„ fchieden, en dienen, om het Dier o f voor
„ o f agterwaards te doen gaan , naar zyne
„ W ille ” .
In het Vorftelyk Kabinet der Akademie van
Upfal in Sweeden, bevondt zig een Uitheem -
fche Millioenpoot, welke de langte en dikte
van een Vinger hadt, en dus met die van Se -
ba vergeleeken wordt, wier ty tel is allergroot-
Ite Urïentaalfche Duizendbeen. 't Is zonderling
, dat in dezelve het getal der Ringen van
bet L y f , behalve Kop enStaartftuk, maaragt-
enveertig was, en het getal der Pooten, we*
derderzyds,
maar zesennegentig. Zou dezelve ook v.
gebroken, en, na verlies van eenige Ringen, A fdeel.'
weder famen gelymd zyn geweest, gelyk dit H oSï>
ligtelyk kan gefchieden ? stuk.
f ? ) Millioenpoot, diewederzyds honderd vier- vu.
. . i 1 L Fmstut. en-twmtig Pooten beeft. Bruine.
D ie , welke zig in de Chineefche Verzameling
van Lagerstroem bevondt, hadt weder-
zyds honderd agt-en-twinrig Pooten: het L y f
van dikte als een Ganze - Schaft, een Span
lang, beftondt uit half zo veel Loodkleurige
Ringen, die bruin gerand waren en de Pooten
bleek. Zeer naa fchynt hier mede die Westin-
difchevan Seba overeen te komen, welke op
de aangehaalde Plaat in ’t Tweede Deel is af-
gebeeld, en gezegd wordt het voornaame Voed-
ze l te zyn van de Blindflangen. Van deezfe
wordt getuigd, dat zy de Eijertjes, even als de
Garnaalen, tusfphen de Pqpten draagt, tot dat
dezelven uitgebroed worden, en de uitkomende
Jongen van zelfweg kruipen. Dat het W y fje
geen Sprieten o f Hoorent jes aan denKop zou hebben
, gelyk men aldaar z e g t, geloof ik niet.
f s ï Millioenpoot, die wederzyds honderd vm.
V"-7 ♦ . . M m x im u t.
vier-en-dertig Pooten beejt. Allergroot*
In-fie.
f 7 ) JulusPedibusutrinque Centura 6* vifintl quatuor. Ammrt,
Acai. IV. p. 253 N. 34 SEB. Knb. U. T. 24 f 4 , S. ^
(8) Julus Pedibus utrinque centum tripnta qustuor. Syjt.
JNat. XII Vermis terreftris. MARCGR. ais» I,
16,99* T. 5.
I, DUI» » 11. STVK. L I 3