V- zelven vindt men ’er met twintig, zeventig,
f ë S r. ja over de honderd: om thans van de Millioen-
Hqqfö- poot niet te fpreeken, in welke het getal der
stgk. p 00ten en Pootjes byna ontelbaar is Voorts
hebben deeze Lighaamsdeelen, in fommigen,
nog aanmerkelykebyzonderheden. De Pooten
beftaan w e l, in allen, uit drie voornaame dee-
Jen , waarvan het bovenfte de D y o f Bil , het
middelfte de Schenkel, het onderfte de Voet
geheten wordt, in vergelyking met het Lig-
haamsgeftel der Viervoetige o f Zoogende Dieren:
maar in fommigen, gelyk de Spinnekoppen
, hebben de twee bovenfte deelen r aan het
Gewricht, als een klein Leed je , o f dubbelde
Gewrichten byna, gelyk in Kinderen, die,met
de Engelfche Ziekte behebt zyn , en in anderen
beftaat het onderfte deel, de Voet genaamd,
dat in de vliegende Infekten, twee- drie-, vier-
o f vyf- Ledig is , uiteen veel grooter en fom-
tyds verbaazend getal van Leedjes, waarvan
de Langpootige Spin , die men de Maaijer
noemt, een voorbeeld uitlevert. De groote
Amerikaanfche Griffioen- o f Scorpioen - Spin
heeft, boven en behalve de geftalte der twee
voorfte Pooten, haar eenigermaate met de Scor-
pioenen en Krabben gemeen, aan de twee volgende
een foort van Zweepen , die haar
niet minder zeldzaam maaken dan de lang-
gearmde T o r en Letterhoute Bok, wegens de
langte en figuur van twee haarer Pooten,
zyn
zyn (*)• De plaatzing van twee Pooten, aan V.
den Kop, is in de Vloo zo verwonderlyk, a ls l x x iL
de werking en kragt van haare twee agterfte ho ofd -
o f Springpooten; enz. STüKHet
allerzeldzaamfte, egter, in verfcheide- De Teel-
I . ° j leden.
ne van deeze Infekten 3 is de itcindplaa.ts van de
Teelleden. De meeften hebben die wel aan ’t end
van ’t Agterlyf, en de zodanigen paaren op de ge-
woone manier. Dus heeft de Paaring van de
Vlooijen , en anderen, niets byzonders in:
maar de Spinnekoppen hebben haare T e e lleden
geheel anders geplaatst. De Mannetjes
draagen dezelven, zo M algemeen Gevoelen is,
aan ’t end van die Deelen voor aan den Kop ,
welken men voor Sprieten neemt, doch die
meer naar Voelers gelyken, laatende in de
Paaring een foort van Psnis uit. In de y jes
daarentegen, vindt men de V «toonder aan het
A g te r ly f, digt by deszelfs famenhechtmg met
het Borstftuk. Dit zou de Paaring zeer moeie-
lyk fchynen te moeten m aak en do ch men ziet
in tegendeel, dat zy die met gemak, en zeer
fchielvk, zo het fchynt, volbrengen. De Krabben,
'die in |t ujterlyk aanzien veel naar de
Spinnekoppen gelyken, hebben de Teelleden
ook zeldzaam geplaatst. In de Mannetjes bevinden
dezelven z ig , wederzyds, by den wortel
van de agterfte Pooten, en de Wyfjeshebben
twee openingen der Natuurlyke deelen,
die
(*) zie het IX. Stuk deezer Natuurlek Wftoru, blad*
193 e» 522.
X. deel. XIII. Stuk.*