V .
A fdeel.
LXXX. H oofdstuk.
XllV. L.cvfes.
üoatpoof,
dat dezelve haar Eijerzakje met zig omdraagt •
doch L is t e r hadt hetzelve aan een takje van
Doornige Brem vastzittende gevonden, wordende
door de Moer , die ’er als op zat te
broeden, wel bewaard. Het Dier, z e g th y ,
fchynt. zig te vermaaken door het uitfchie-
ten van Draaden, het loopen langs dezelven en
daar aan hangende in de Lugt te flingeren. Het
fcheen hem een kwaadaartige Spin te zyn; ten
minste was hem de figuur en gang zeer affchuw-'
ly k ; hoewel hy nooit Ongemak aan z^ne Handen
hadt befpeurd, van het daar mede aan te
vatten en te vangen.
( 44) Spinnekop, die het' Jgterlyf hoekig plat
heeft, met de Pooten overdwars uitgefirekt
en bont.
Met deeze fchynt de tweede Soort der Krab-
agtige van L i s t e r overeen te komen, die wegens
de vlugheid in ’t loopen van deezen Au-
theur levipes, niet leevipes, genoemd wordt. Hy
telt dezelve onder de kleinften, en merkt aan,
dat men z e , ’s Winters, dik wils verfchoolen
vindt in oude Vogelnesten o f in opgehoopte
dorre Bladeren,- maar by Zomer, ze g th y , ver.
volgtze in Heggen en Wildernisfen haare Prooy,
zynde in de Noorderlyke deden van Engeland
zeld-
(4+) Arme« Abdomine rhombep depresfo, Pedibns transver*
faiiter extenfis vaiiegatis, Faun, Sues, 2925. EaisCH. Inf, x»
T. 14.
zeldzaamer. De Kleur was bruinagtig, doch ,
wanneer men ’t Voorwerp tegen de Zon o f te- LxXX.
gen een Kaars hieldt, als verguld. D ie , welke Hoofd-
F r isch de wit en zwart gefprenkelde Boom-
fchors - Spin noemt, om dat zy haare Draaden
óver de Scheuren van de Schors o f in de hoekjes
der Takken fpant, fchynt dan, in Kleur
ten mïnfte, merkelyk te vel-fchillen.
Deeze laatfie Autheur maakt, onder de Eu- Gebochei*
ropifchen, nog gewag van een ander Tuinlpin-
netje, ’t welk de zonderlinge eigenfchap heeft,
van het Borstftuk, byna altoos, tegen het Ag-
terlyf omgeboogen te houden, zo dat het zig
als gebocheld vertoont o f dubbeld tefamengevouwen,
met de voorfte Pooten over den Kop
heen. Het Borstftuk heeft, van boven, twee
Vermiljoen - roode Vlakken , met een witte
Zoom , waar tusfchen een zwarte figuur is met
een witte Vlak in ’t midden, van welke weder-
zyds vier Streepen afgaan, die een aartige mengeling
van Kleuren op het Rugge - Schild maa-
ken. Dit Spinnetje, inderdaad, is , zo wegens
zyn Postuur , als wegens de verfcheidenheid
van Kleuren, dubbel waardig, dat men het in
een Glas houde , om zyne werkingen na te
fpooren (*)• In onze Provinciën is het mede
niet onbekend ; zo min als de voorgaande
Soorten.
(45)
(*) Zie FRISC« Inf. X . THF.ILL, p. s i. N. I * .
I. Deel. XIII. s t u k . R ƒ