V. Afdeel. lxxxii.
Hoofdstuk.
dat haare Marsch , uit de Bosfchen naar liet
S t r a n d , altoos in een regte lyn gefchiedde ,
zonder eenige om w e g en ; z o dat z y z e lfs o v e r
Huizen , Kerken en Bergen klimmen ( * ) s
klauterende b y Muuren op , daar z y dikwils
dan afva llen zouden , en z ig geva a rlyk kwet-
zen.
’t Is bekend , dat de H u izen en andere G e b
o uw en , op de V o o r * Eilanden van Am e r ik a ,
daar zulks door Pater Labat was waargeno-
m en , gemeenlyk laag en genoegzaam alle van
H o u t z y n : ook moet men daar z ig geen zod a nige
Kerken , als w y hier in Europa hebben ,
v o o rd e lle n , tenm in s te niet ten platten Lande»
Bergen z y n ’er o o k niet van zulk een verbaa-
zende h o o g te , als in P e ru ; ’ t w e lk dit mirakel
g ro o te ly k s vermindert. W a a r fc h y n ly k zu llen
de B o s fch en , daar z y z ig in Gaten onder den
Grond onthouden, dikwils geen M y len van de
Z e e z yn . Ondertusfchen ge tu igt m en , dat z y
b y d a g en nagt r e iz en , pleiderende alleen re-
gu lie rlyk op het heetfte van 'den D a g . Z y zu llen
m oog lyk b y dag haar Koers naar de Zon
en b y nagt naar de Sterren r ig te n : g e lyk e rw y s
de Indiaanen, in dat W e r e ld sd e e l,d e g ew o o n te
hebben. E n , o f die r e g te lyn , van haare
W o o n p la a tz en naar de Z e e , w e l ooit naauw»
k eu rig waargenomen z y , zo u men mogen tw y -
felen.
Van
( * ) E ASTER Natuurk.* Uitfpanninitn, II, Deel , blada.
V an deeze Land - Krabben onderfcheidt men
vier Soorten. D e e e rd e n , Tourloiirouxgenaamd, LKXxn.*
vallen op ’ t h o o gd e drie Duimen breed. Z y Hoofd-
z y n rood van K le u r , en hebben de dinker Schaar
altoos kleiner dan de regter. D ie men Crahes
noemt ve rfchillen van d eze lv en in g ro o tte en
in Kleur : men vindt ’er die paarsch o f y i o l e t ,
en die w it zyn . D e ee rden onthouden z ig in
de V ale i jen der B e rg en , in Bosfchen en Suiker
P lan ta g iën : de w itte op laage M o e rasü g e plaat-
fen , niet ve r van den Oever der Z e e . Van
deeze h e e ft men er op G u ad alou p e , die mee t
dan zev en Duim breed z y n : z y hebben tien en
dus tw e e Pooten meer dan de Tourlouroux \ w e lke
to t S p y z e meest , en de w itte allerminst
g e a g t , ja ook g e v a a rly k zyn . Een vierde
S o o r t , genaamd Ciriques , in de Rivieren z ig
onthoudende, v e e i platter en harder van Schaal,
w o rd t z e lfs van de Neg ers en Indiaanen n ie t ,
dan b y gebrek van ander V o e d z e l , gegeten.
D e Krabben zyn een zeer gewoone S p y z e zyftrek-
in alle de Franfche V o lkp lan tin g en , z o op de jpyZ£t
Eilanden als aan de V a s te K u s t. Sommigen
noemenze h e t Manna der W e s tin d iën : want de
Karibaanen eeten byna niets anders , en v o o r
de N eg e rs ftrekken z y tot een g roo te verfna-
pering; t e rw y l z y oo k van de Blanken niet v e r worpen
worden. Op C a y en n e , in ’ t b yzon*
d e r , daar het dikwils aan to e vo e r van g e z o u ten
V le e s ch en V is ch m ankeert, wordt de V o lk planting
’er g ro o te lyks door ge fp y z igd . B y ’t
x. d e e l . xin. s t u k . m ’