Afme a®t^ e Stofte5 welke zy zeer Kondig over de
LXXX. Lugtbel uitfpreiden, beweevende dezelve van
Höofd- binnen met Spinzel, dat zig als Borduurwerk
vertoont. Gedagte Antheur z e g t , dat hy van
Spin. deeze Klokken gezien h e e ft, die de gedaante
van een Nier hadden o f van een mismaakt Hart,
zynde veel breeder dan hoog en dik. Z y waren
aan de Wanden van het Glas, waar in hy
die Spinnekoppen hieldt, onder Water , met
Draaden vastgemaakt, en, toen hy dezelven
daar afgedaan hadt, maakte het Infekt weder
nieuwen, die met een Herken Band gefchoord
waren.
In deeze Lugtbellen onthoudt de Spinne-
kop z ig , doch komt ’er fomtyds u i t , om haar
Aas te vangen , dat waarfchynlyk beftaat in
Water - Infekten van veelerley foort, wordende
z e lf ook van Water - Torren , Water-Scor-
pioenen en van de Beesten, daar de Juffers uit
komen, opgevreten. In ’t Huk yan wreedaar-
tigheid wyken z y voor de Landfpinnen niet,
alzo zy elkander insgelyks vernielen. Z y hebben
dit byzonders, ’t welk men ook in de Water-
* zie het Wantzen waarneemt * , dat z y op de Rug
biadlUfo’i.zwemmen'> en’ even als die, een Lugtbelletje
van de oppervlakte met zig neemen, om zig te
onderfteunen, waar mede zy dan de Klok voorzien.
Somtyds komen z y ook op \ dropge ;
doch Vliegen o f dergelyke Infekten fchynen
niet van haar Smaak te z y n : wanneer men die
in ’t Water wierp, na dat z y een Maand, oogfchynelyk
, zonder ee.ten waren geweest, V*
fcheenen z y ’er doch niet aan te willen, en LXXX.‘
lieten dezelven verrotten. Haar Huishouding Hoofd-
en de manier, op welke zy de gedagte W o o -^ J ^
ning maaken, is ongemeen vefmaakelyk te be-./>*«•
fchouwen. In Staande Wateren worden zy
gemakkelykst in de Mey - Maand gevonden.
Gedagte Franfche Pater vermoedt,_ „ H H _ , , d, at de,e -HWuononnehuis ze Infekten Jaarlyks twee Dragten hebben, dejes,
eene in ’t Voorjaar , de andere in de Herfst.
Alsdan ziet men haar twee o f drie Hokjes hebben,
die in elkander uitkomen. Hy heeft deeze
Waterfpinnen die Kamertjes niet zien maaken,
dan in ’t Voorjaar, en hy meent, dat
hetMannetje een ander Logimentformeert, by
dat van ’t .W y fje , doch daar van afgezonderd.
Dit Logiment vervaardigd zynde, gaat het Mannetje
’er van onderen op zyde u i t , fleepende
agter zig een gedeelte der Stóffe van de Klok ,
waar mede zyn L y f t’eenemaal bedekt is , tot
aan het Borstftuk; dat is te zeggen, hy maakt
een lang Kanaal, gemeenfchap hebbende met
het binnenfte van zyn Wooning. Hy doorboort
den Wand van de Wooning van ’t W y f-
j e , aan de zyde van den Bodem , en, ’er zyn
Lighaam inbrengende, voegt zig het Kanaal van
gemeenfchap met de randen van de gemaakte
opening famen, en fluit ’er zo gezwind aan, als
twee Water druppelen zig vereenigeh.
Ëen geheelen Dag heeft die Autheur hetpaaring,
W y fje op de rug leggende in haar Huisje, met