A fdeel ze^eren s dat hec getal der Oogen agt is in de
LXXX.* eigentlyke Spinnekoppen. Zy zitten onbeweeg-
H oofd- lyk , zo het fchynt, en kunnen derhalven al*
stuk. jeen maar dienen naar dat een Voorwerp zig
regtdreeks voor het een o f andere vertoont,
en fchynen als uit een foort van Ver gr ootgl aasjes
te beftaan, het welk aandeeze Infekten een
goed Gezigt van naby, doch niet van verre,
moetgeeven. De Heer Baker heeft zulks, met
de uitgefneeden Oogen vaneen grooten West*
indifchen Spinnekop, onderzogt (*}.
verfchil- De onderlinge plaatzing der Oogen is in de
ÏSzing. Spinnekoppen grootelyks verfchillende. In
fommjgen zyn z y halfmaansnvyze op twee ryën
gefchikt, zodanig dat de vier middelden met
elkander als een Vierkant formeeren; terwyl
de [anderen , wederzyds , veel nader by elkander
zyn. In eenigen Haan de vier middelden
als in ’ t Vierkant, en de twee buitenften,
■ wederzyds, tegen elkander aan , waar door
de Spinnekop maar zes Oogen fchynt te hebben.
Deeze laatden zyn fchuins geplaatst,
ten opzigt van de overige. Men vindt ’e r, van
welken de twee voorde o f middelde Oogen
nevens elkander daan , en de anderen, wederzyds
drie, een foort vanBouquet maaken, als
in een Driehoek geplaatst zynde. In andere
Spinnekoppen zyn de Oogen gerangeerd op
t<uoce
(*) Zie Nuttig gehruik van 't Mkroskfitp, Amft, 17;$,
black, 426.
twee Lynen, waar van de eerde bedaat uit
Oogen, en dus de andere maar twee Oogen LXXX.
heeft. In fommige Soorten, eindelyk, gelyk hoofd-
in de Zwervende o f Springers, bevindt men
drie Ryën van Oogen, de voorde van vie r , de
anderen ieder van twee, maakende deeze laat-
den een foort van Vierkant met elkander.
Doorgaans verfchillen de Oogen , aanmer*
kelyk, in grootte; doch dit heeft niet in allen
plaats. Z y zyn altoos op het voorde van het
Borstduk , een weinig boven den Bek geplaatst.
Op zulk een wyze heeft Geoffroy de Spin -
nekoppen, die hem omdreeks Parys voorgeko* i;ën.
men zyn, in v y f Familiën verdeeld, volgens
de plaatzing der Oogen, en Doktor Scopoli ,
ook op dergelyke onderfcheiding gevallen zynde,
maakt ’er wel zeven Afdeelingen van, die
wederom andere plaatzingen opgeeven, en ik
-twyfel n ie t, o f men zoude, dit naauwkeurig
nagaande, ’er byna zo veel verfchil in vinden,
als ’er Spinnekoppen z y n ; zo dat die manier
van onderfcheiding my diendiger voorkomt,
om by geval eens een byzondere Soort te be-
dempelen, dan Familiën van deeze Infekten,
op zulk een losfen gronddag, te formeeren.
D a t ’er veelerley Spinnekoppen z yn , is ie- soortea,
dereen bekend , doch het getal der Soorten, in
een zelfde Land, tot honderd veertig te brengen,
gelyk men van den Heer Dandridge, in