478 B I s C H R ï V I N # V A N
V. (7 ) Watervloo , die de Sprieten als uit vetle
Lxxxfu* Haairtjes famengefleld, en een tweekleppig
Hoofd» Schulp je heejt.
STUK.
CcJha' Omftandig wordt dit Diertje, dat in de Vyvers
schui eD Moerasfen van Sweeden zig onthoudt, door
vioo. LïNN^EUs befehreeven. „ Deszelfs Schulp,
, , zegt h y , grooter dan een Koolzaadje, isEy-
, , rond en eenigermaate langwerpig, weder-
„ zyds geiyk , van vooren bultig en weinig
„ ftomp: zo dat het een volmaakt Doubletje
„ i s ; maar in de Doubletten heeft de opening
„ plaats aan de dunnere eu het Scharnier aan
„ de bultigfte o f dikfte zyd e, waar van men
het tegendeel in deeze waarneemt, d ie ,u it
y> het Wa ter gehaald zynde, zig volkomen fluit.
„ Dus zou menze buiten ’t Water voor het
s, Zaadje van een Plant, en in het W a te r , ter-
w y l z y gaapt, voor een Doubletje aanzien.
De Schaal is Aschgraauw en vuil: debewee-
iging vlug geiyk die der overige Watervlooi-
- jen. De Schaal doende gaapen, fteekt zy
, , veele Haairtjes van gelyke langte, die wit-
agtig :zyn, te* het eene end van de gaaping
3, uit , welker beweeging haar vlug door’t Wa-
, , ter voert <ea zy-rust niet, voor dat z y een
„ Slakboorn o f iets Aardagtigs gevonden heeft,
, , waar op z y , methaaremakbers, gaarnzitten
„ gaat,
■’CV) ffltm'culus Xntennis capillaribus multiplicibus , Test!
feivalvi, Faun. Suec. 2050. GlOFFR» Paris. 657, N« 4. ,
BE W ATERkVtÖÓI JÉN. 479
Y i w k
U l
gaat, loöpende met dé Pootjes op dat Lig* .
„ haam en zig daar aan hegtende. Als zy rust £xxxnn
is haar géheele Lyf in de Schaal verbor- Hoofd-
33 STUK. 1
gen’ . Schulpvhu
Zodanige Diertjes heb ik, voor eenigen tyd, n i
in hét brakke Water hief om de Stad, met verwondering,
waargenomen, en twee of drie van
dezelven , in een fchoon Bierglas, nederzettende
in myn Tuinhuis, ftond ik ’«anderendaags M
verbaasd, dat ik ’er geen meer in vond: waar
uit ik befloot, dat zy ‘er moesten uitgekroopen W È \
zyn. Een ander Schulpdiertje zal het zyn ge-
' I n
weest, waarvanBAKER fpreekt(*); doch dat van
Ledermuller, hebbende eene Niergelykende
figuur, fchynt meer tot deeze Soort te behoo- t e j
ren , dan tot die der getakte Watervlooijen
(t> fm i
De Liefhebbers van Waarneemingenmet het p y
Mikrosk<iBp Wordt door Linnzêüs thans aanbe- j§ ||]
1 volen, een Diertje naar deeze Schulpvlooijen
gelykfendej maar kleinér-, te onderzoeken, dat m \
zig eenzaam onthoudt binnen de doorfchynen- m
de Blaasjes van het Watcr-Duizendblad met %
gede Bloemen ( 4-), (byna in alle) met eene U i
van
Nuttig gtiruik van ’ t Mikrosktop, bladz. 397. (J) Animal aquatique a Coque ou Puccton en forme de f f l
Roignon. Amus. Microscop, Tom. II. p. 58. Tab. 73» ■
Tl) Ufricularia vulgarJs. Spet. Plant, I. p. 26. Millefblium
aquaticum lenticalatum. Bauh. Pin. 141. ’t Groeit oveivlöedig
in Sloöten > Vyvers en WSterdobben, £>5 Gortik. F k - m
ra Bclgka. Ultiaj. 1767. p. 7, j£4|
L DEEL. XIII, STUK,
yij' I
■ ïttm S Ê U !