afmfl. als Uitheemfche j die ik ’er thans meer dan twin-
L x x x i . t i g , zo gedroogd als in Liqueur, voor my
H oofd- heb. Misfchien heeft men dat kleine Puntje
S1 Ui\. ) y .< ƒ» , " ^
t welk ïomrmgen en wel de minsten , onder
den Angel hebben, ook voor een Leedje gehouden.
Immers ik vind dat Puntje niet dan
in myne Westindifche , die zdkerlyk Venyni-
ger dan de Europifche Seörpioenen zyn. In
het laatfte Leedje, op één naa, is eenig ver-
fc h il, gelyk Redi te regt aanmerkt, zynde
hetzelve in de Itallaanfche vry veel langer dan
de andere Leedjes , elk op zig z e lv e , maar in
die van Tunis even groot, Ik twyfel o f dit
verfchil wel proef houde. De Kleur verfchilt
niet minder dan de grootte. Die ontzaglyke
Afrikaanfche, van Fig. i , is , behalve de Gewrichten
, geheel zwart ; ik heb een wat kleineren
, dien ik voor een Oostindifchen houde;
en volmaakt naar den Ceylonifchen van Seba
gelykende, van Kleur zeer lierlyk glanzig Kastanje
bruin. Zodamgen, doch kleiner, komen
ook onder myne Westindifchen voor, en
anderen die geel, o f zelfs die graauwagtig zyn.
Onder de Egyptifchen zyn de meesten, zowel
als de Italiaanfchen, zwartagtig , zegt Redi ;
doch in ’t Ryk van Tunis aan de Kust van Bar-
b a r ie , komen ’er in óngelooflyke menigte
v o o r , die grooter zyn en van verfchillende
Kleur. Zy waren, naamelyk, uit den groenen
geel , wat bleekagtig en als Barnfteen door-
fchynendé, uitgenomen de Schaarèn, die wat
d E S c o r p i ó 6 n s . 287
donkerer en als ondoorfchynendezyn. Zelden, v.
zegt b y , vindt men geheel zwarte, en fomtyds
zelfs witte Scorpioenen , hoedanig de Kleur hoofd- ’
der Jongen , volgens zyne Waarneeming, stuk.
was (*)-
W y hebben nog niet gelet op de gedaante gnm«-
der Sehaaren, die in eenigen Peerachtig breed,
in anderen byna Draadachtig fmal en dun is ;
doch, dewyl fommigen dit voor een verfchil
der Sexé houden; zo heeft L innæus een ander
Kenmerk o p ge zo gt, om de Soorten van
dit Geflagt te onderfcheiden ; de Kammen, naa.
melyk, welke zy onder aan den Buik hebben,
op de fcheiding van het Borstftuk en Agterlyf ;
naar dat die uit meer o f minder Tanden be-
ftaan. Het getal der Oogen ftelt hy agt te
zyn , waar van twee op i midden van de Rug
en drie wederzyds aan het Borstftuk. Roesel
tw y fe lt, o f deeze laatft e wel Oogen zyn ; maaide
befchouwing van mynen grooten Fig. 1 ,
maakt zulks overduidelyk, en hier uit blykt,
dat dit Schepzel naar alle kanten, uitgenomen
vlak naar onderen , kan zien. De agt Pooten,
groote en kleine Sehaaren , als ook het maak*
zei van deStaart, komen met het voorgemelde
overeen. Van de drie Openingen, welken L in næus
in de Angel ftelt plaats te hebben ( f ) ,
heb
(*) De Générât. Infeïïorum. p, m .
( t ) Scorpionum Anna foraminibus tribus fcateat. Syfi.
Kat. XII.