4-53 B e s , C H R Y t f i N G v a n
A fdeel.
txxxm.
H oofdstuk.
Stompneus,
Gcftalte.
, , g r o o te . in Bronwater w e r p t , z o va llen , ter-
, , w y l z y zw em t , geduurig Eijeren van de
, , 'Vinnetjes op den G ro n d , waar tegen weder
„ anderen uit het L y f k om en , en z ig aan de
„ Blaadjes ze tten . D e roeijende b ew e e g in g ,
„ w e lk e z y met de ge zegde Vinnetjes maaken,
„ g e e ft daar z e k e r ly k aanleiding toé. iVlenkan
„ derhalve z e g g e n , dat dit Diertje fte ed s , en
„ meer dan eenig ander S ch epze l , met E i-
3, jertjes bezwangerd z y , en die van z ig
3, w e rp e .”
D e H e e r SchjeFf e r , v e rd e r , de byzondere
manieren van V o o r tte e lin g , die thans bekend
z y n ,, ov erweegende , b ë f lu i t ; de w y l men onder
de e ze Infekten geenen zonder Eijeren vindt,
dat het Hermaphrodieten z y n , doch die z ig
z e l f b e v ru g te n : want h y hadt niet alleen nooit
iets dat naar Paaring g e leek in d eze lv en kunnen
waarneemen '; maar het was hem ook eenmaal
g e lu k t , u it'J o n g en , die hy uit E itje s .g e -
kreegen , en ieder a fzon d e rlyk geplaatst h ad t,
wede r E ije ren te bekomen , daar Jongen uit
voortkwamen. D it merkt h y , met reden, als
een genoegzaam b ew y s aan , dat deeze K ieu -
wenpooten , ook zónder b e v ru g tin g , vrugtbaa-
re Eijeren moeten in z ig gehad en uitgegeven
hebben.
D e G e fta lte van dee ze In fek ten, die ik , om
dat z y z o ftom p v an vo o ren z y n , den naamvan
Stompneus g e e f , h ee ft iets a ffch uwlyk s , het
w e lk men beter uit befcjiouwing der fraa ije Af»
beeldingen
van dien Pastoor en anderen kanopmaa- Afde# .
k e n , dan met woorden b e fch ry v en , Behalve lxxxui,
de g ew o o n e , die op ’tg ro o tfte het L y f omtrent
tw e e Duim lang h e e f t , vondt hy een kleinere, Stompneus.
van ongevaar een Duim , meest door zeker
Staartklepje ve rfchillend e . , , Z y komen in
„ V y v e r s o f G r a f te n , in ’t v ro e g e V o o r ja a r ,
, , dikwils vo or ( z e g t LiNNmus,) hebbende het
V L y f g ro e n a g t ig , van g ro o tte als een E ik e l ;
„ tw e e Oogen digt b y elkander op den top van
„ ’ t h o o fd : v e e l takkige P o o ten : de Staart uit
, , tw e e B ors te ls die fterk z y n ,m e t een P laatje
„ daar tusfchen , fam en g e lM d ” . D it fch yn t
-dan de laatstgemelde van Sch^ f f e r naast te
g e ly k e n : want ook die groote meer rOodagtig
vu il g e e l was , dan groen. D e uitdrukking van
v e e le takkige Pooten maakt de benaaming van
Apus ongerymd. E n , dat menze, in Sweeden,
reeds i n ’t vroege Voorjaar v in d t, fch yn t met
den aart van deeze Infekten , b y Re gen sb u rg ,
g&ntfch ftrydig.
Omftreeks Parys komt d it In fe k t, zegt Geof-
FROV, die het d e Twee-Oog met een Drnao.ige
Staart ( * ) n o em t, en daar een fra a ije A fb e e l ding
van g e e ft ; in ’t W a t e r , doch zelden
vo o r . H e t is zee r g r o o t ; anderhalf D u im
laa t zynde en nagenoeg een Duim b r e e d ; met
h e t end daar de K op is ,'b r e e d s t , en d a t , daar
de
(* ) Le Binocle a queue en filets« p. 660»
I.DEEL. XIII. STUK. G g 3