A fd e e l .
LXX' III.
H oofds
t u k .
Molukft
Krak.
’ ï..
FiscinuS»
yisch*
Luis.
P l c v i .
ve r de kle infte is . door het andere gedragen
wordt. Z y fteeken de S ta a it opwaards , om
z ig te v e rw e e ren , en kunnen ’er een Mensch
ge v a a rly k mede kw e tzen . D e Pooten kunnen
z y buiten de Schaal uitfteekenen d e z e lv en fch y -
nen meer to tlo op en dan tot zwemmen ge fchikt
te zyn. A g te rd e Pooten is een Z a k je met eenig
eetbaar V le e s ch , z yn d e het o v er ig e van ’ t A g -
t e r ly f gevuld met eene Modderige StofFe, w e l ke
z y door de Staart lo o z e n : doch van binnen
is ' de groote Schaal met een f t y f V lie s be-
k le e d , waar agter de Eijeren in d e V V y f je s v e r borgen
z it te n , daar men een fmaakelyke B acasfan
van toebereidt.
( O W a t e r v lo o , met een Hartvormig vlak
Schild.
D e He er Baster de goedheid gehad hebbend
e , om m y eenigen van de V is ch lu iz en , d ie ,
volgens z y n eigen aanmerking, door zyn E d,
allereerst befchreeven en in Plaat gebragt z y n ,
to e te z en d en , heb ik dienstig geoordeeld de-
z e lv en y b y een taamelyk ve rgroötin g , eens
ten n aauwkeurigfle , in Fig. 2 en 3 op Pla a t
C V I . , te,doen afbeelden. 'O f het een v e rfch il
van S cx e z y , w e lk m a ak t, dat fommigen van
dee-
(«') Monuculus Testa Cordat." plaria. Syft. Nat XII. Faun.
Suec ’ o.|5- L-LEL AU. UpJ. 1750 p. 42. T BASTER
V.tfpam.W D p >37. T 8. f 9 , (O StROEM. Sonim,
T. i f. 4 , 5 , ó. jjiaoculus. Ge o f ïr , Parit. 660. T. XXI.
f* 3#
deeze V is ch -L u iz en Sprieten uit ^vqele L e ed je s s
famengefteld hebben ,' die langer dan het L y f JxxTnn
I z y n , is nog niet beflist. D e e z e h e e ft de Heer Hoo fd -
Baster voornaamelyk op de Kabbeljaauwen
gevonden. D e anderen hebben van vooren tw e e
T ep e la ch tig e U itfte e k z e ls , ieder met drie g e v e derde
Haairtjes. In beiden vertoonen z ig de
lange S ch aa rsw y ze Pooten , waar mede z y z ig
aan de Visfchen vast hou d en , als ook de we-
d e r zyd fe Puntjes aan het a g te r -en d . H e t Rug-
ge fchild hee ft eene byzonder a artige tekening
en ve rd e e lin g , w e lk e dee ze D ie r t je s , hoe wei-
! nig aanmerkenswaardig wegens hunne fle tfe
graauwe K le u r , to t een fra a y Voorwerp van b e-
fch ouw in g maakt. Z y zyn van onderen met
z e s paaren van Zwempootje s voorzien , z e g t
D o f to r Baster, gelykende naar d ie der K r e e ften.
Oog en hebben wy^, z o min als die H e e r ,
aan geen van beide deeze Diertjes ontdekken
kunnen: des het te verwonderen i s , dat de Heer
L innteus tot deeze S oor t dat Infekt betrokken
h e e f t , ’t w e lk van G eoffroy BimeuFu,; genoemd
w o r d t , als zeer duidelyk tw e e O o g en hebbende.
H e t onthieldt z ig in de Beeken omftreeks
P a r y s , en hadt de gepluimde Haairtjes niet aan
den K o p , maar aan de S t a a r t : het welk een te
groo te tegenftrydigheid i s , om z e als eene z e l f de
Soort aan te merken, al ware het dat z y z o
w e l in Z o e t w a ter Beekjes als in de Z e e konden •
huisvesten. D e Vischluis van F r i s c h , w e -
f. deel, XIII. Stuk. der