V, andere Infekten. Het geheele L y f niet alleen,
rXXVI*niaar P ° ° ten en Sprieten z e lfs , zyn als
Hoofd-* opgevuld met deeze Buisjes, die zig Zilverwit
stuk. vertoonen o f als glinfterend Paarlemoer. Men
kanze, om die reden, in het leevend Diertje
door de Huid heen zien, en, dat zonderling
voorkomt, zy verliezen die Kleur niet, nadat
z y uit het Lighaam van de Luis genomen zyn;
wordende ook nooit flap. Dit alles heldert zig
o p , wanneer men haar maakzel naauwkeurig
waarneemt met het Mikroskoop; want dus bevindt
men ze als uit Kraakbeenige Ringetjes te
beftaari, die een Krullyn maaken om de Vliezige
Buis, gelyk in andere Infekten : zo dat de
geftalte van zulk een Tak je , in f t ruuwe be-
fchouwd zynde, eenige overeenkomst met de
Takjes van de Lugtpyp in de Menfchen hedft.
Hoe kleiner de Takjes worden , hoe minder
Ringetjes z y hebben, tot dat zy eindelyk zig
maar als Vezeltjes vertoonen. In geene Soort
van Infekten vondt Swammerdam deeze Lugt-
pypjes gemakkelyker te befchouwen. De Ontlee-
ding leerde hem, dat z y tot in de Darmen, den
Eijerftok, het Ruggemerg, de Herfenen, en
dus tot alle inwendige deelen doorgaan, Z y
komen a f van de Lugtftippen, welken zyn Ed,
’er zes vondt aan ieder zyde van het Agterlyf
en twee aan ’t Borstftuk: dus veertien o f zestien
jn *t geheel, en overzulks, indien ’er door de
kleinheid' zyn Oog niet ontglipt zyn, jminder
* -tzeifde, dan in de Rupfen en Kapellen
bladz, i6q. De
De Luis heeft geen eigentlyke Bek, noch
Kaaken o f Nypers, maar in plaats van dien een LXXvi!
Snuitje , o f liever een fpitfen, hollen Angel ; Hoofd-
waarmede zy het Bloed uit ons Lighaam zuigt. STU
O f het de ongemeene fynheid, dan wel de ƒ
Stru&uur van deezenAngel z y , die maakt,dat
men van haar zuigen naauwlyks Gevoel heeft,
is onzeker. Dat zulks evenwel plaats kan hebben
zonder P yn, en met niets dan Iterke Jeukt,
hebben wy gezien in de Proefheeming van
Reau .v! ur op de Spinnekop-Vliegen o f Vliegende
Luizen f . Een klein Stompje, dat zig a ls tIn-tXii.
een Puntje vooraan den Kop vertoont, fchynt^uR,bi.
de Scheede te zyn van dien Angel, welke men
niet dan met veel moeite in ’t gezigt kan brengen,
en hy wordt zelden, dan by geval,ont-
dekt.Deszelfs uit- en inhaaien wordt,door Swammerdam,
L>y dat van de Hoorntjes o f Sprieten
der Slakken, vergeleeken. Het Kokertje met den
Angel openbaart zig , zegt h y , in een Luis ,
die men op de Huid z e t , wanneer dezelve zuigen
w il, aan een bruinroode Kleu r , door den
Kop heen, baarblykelyk.
Aan de K e e l, ’t welk een fyn Buisje is , dat De Maag
zig alleenlyk onder ’t inzuigen van Bloed ver-
toont, volgt een taamelyk groote Maag: want
een anderen naam kunnen wy niet geeven aan
dat Ingewand, van buiten zo zigtbaar en vol
beweeging, waarvan hier voor gefproken is 4-* ^ Blt S{(
Van vooren loopt hetzelve Vorkagtig, en van
agteren dun uit in het Darm-Kanaal, ’t welk
i, deel. x n stwk. D ^ door