V. Swammerdam ze gt, dat de Kop der Scorpioe-
Afperl. . r r
LXXXI. nen aIs öiet het Borsdtuk vereenigd is, bebï
l 'OFD- bende boven op twee Oogen , en nog twee
S^g,'a*tms- meer naar voor en toe, onder welken tweeklei-
deejen. ne Armpjes o f N^ptangen, daar hy buiten
twyfel zig van bedient, om zyn Aas in Hukken
te breeken en aan den Bek te brengen.
Deeze Tangen, merkt hy zeer wel aan,kunnen
van het Dier uitgeftokën en wederom zo danig
ingehaald worden, dat men ’er niets ter
wereld van ziet. Het Borsdtuk , welks bo-
venfte deel dan de Kop zou zyn , heeft van
onderen agt Pooten , aan hetzelve gewricht,
die met Ha airtjes bezet zyn en in zes Leedjes
verdeeld, waar van de uiterflen twee kromme
Nageltjes o f Klaauwtjes hebben. Behalve deeze
twee Klaauwtjes, die in de gemeene Scor-
pioenen zelfs duidelyk zigtbaar zyn , heeft de
Voet nog vee.e kleine Nageltjes, waar van ik
’er zeven tel aan ieder zyde. Op eene zelfde
ry , tegen den voorden Poot aan , is de Ge-
wrichtsholligheid van de twee Armen, die dikker
dan de Pooten, en aan % end met twee ont«
zaglyke Schaaren voorzien zyn, welke Spieren
hebben, om dezelven fterk te kunnen toeknv-
pen, even als de Kreeften en Krabben. Deeze
Schaaren hebben Tandswyze infnydingen
welke digt in elkander iluiten. Het Agterlvf
vondt hy in zeven Ringen verdeeld, aan wier
agterfte de Staart was, als gemeld is.
Het getal der Leedjes van de Staart, die elk
als
De Staart.
als een Knobbeltje , en dus , zelfs m W««e •
Scorpioenen, zeer gemakkelyk te onderfchei- LXXXI.
den zyn, heeft eenige aanmerking veroirzaakt Hoóim-
Swammerd.am hadt een groote Oostindifches™K-
doen afbeelden met drie Leedjes , en fpreekt
van een Westindifche met v y f Leedjes ( * ) ;
doch naderhand merkt hy aan , hoe het hem
gebleeken was, dat de Staart van de eerstge-
melde gebroken en weder vastgelymd ware;des
hy het zelfde gebrek in die met v y f Leedjes
vermoedt te zyn , als hebbende anders, in de -
Staart van alle Scorpioenen, zes Leedjes waargenomen
f f ) - Inderdaad, wy vinden by Re -
di het zelfde aangemerkt, die echter verhaalt,
dat de Ouden van Scorpioenen met zes en z e ven
Leedjes fpreeken, welke laatften zeldzaa-
mer, en, volgens Pr in iu s , Venyniger dan de
anderen zouden zyn Strabo ook en de Thal-
mudisten, die van Bochart, in zyne befebry-
ving der Dieren uit de Heilige Schriftuur, worden
aangehaald , geeven ’er , in ’t algemeen,
zeven Leedjes aan.
Onder de Italiaanfche, zegt Re o i , zo wel verfchil
als onder de Egyptifche, die i n ’t jaar
aan den Groot Hertog overgezonden werden,
heb ik nooit een Scorpioen gevonden met
meer o f minder dan zes Leedjes. Ik kan het
zelfde getuigen van de mynen , zo inlandfche
als
(*) H:ft. Tnf Generalis in Q\iarto. I/xgd. Bat. 1733.
( f) Bihlid Natura of Bybcl dei Natuur. Bladi, 95«