V.
'A fdeel.
x x < v in
H oofd
stuk.
ke de Schurft veroirzaaken ( * ) L inn/eus,
wiens Discipel A vel in, uic Dalekarliej dit s
onder zyne Voorzitting, verdedigt hadt, zegt
niettemin thans voorzigtiger : , , ‘ tusfchen de
3, Myten van het Meel, die van de Schurft»
>3 van de Teering en van de dubbelde anderen-
„ dagfe Koorts, heb ik tot nog toe naauvolyks
,, ander verfchil gevonden, dan het gene uit
, , de plaats ontftaat, waar zy voorko-
3i men” C f) . Zyn Ed. heeft dit een weinig
verzagt, hebbende in de Tiende Uitgaave ftel-
liglyk verzekerd gehad , dat hy ’er geen ander
verfchil in had gevonden ( 4 0 : des men zou
mogen denken o f zyn Ed. ook daaraan begon te
twyfelen, door dien hy reeds een weezentlyk
verfchil, tusfchen de eerstgemelden en die vaa
de Roode-Loop, had waargenomen, welke te
vooren daarmede gelyk gefield waren. Kan
men , nu, niet met reden zeggen, dat hy te
oppervlakkig en veranderlek is in alle zyne Werken,
gelyk de Heer C a m p e r verzekert ($ )? Zyn
Ed. immers, diende verklaard te hebben , o fde
Tee*
(* ) Acarus, qui Farinam efFoetam facit, idem eft cum A-
caro hiimano lubentaneo. Amcen, Ac ai, ut fupra.
Cf) Inter Sitones Farinae, Scabiei, Phthifeos, Hemitritai,
■ vix etiamnum reperi alias difFerentias, quam a loco petitas.
Syft. Nat. XII. p. 1024.
Cf) Inter Sirones Farinat, Scabiei , Dyfenterix Hemitrï-
t * i , reperi alias differatitias, quam a loco petitas, Syft,
Nat. X. p. 617.
(§) Nerhani, ever de Levereutrmen van het Nee, Eaudb, II*
Stuk. p. 3° 3,
Teering en gedagte Koorts, anders dm een v .
gevolg van Schurft, in 't algemeen ook
derselvke Diertjes worden te weeg gebragt. H oofd-
& 3 , “STUK.
( iö ) M y t , die het Agterlyf ftomp Eyrond en XVK
van agteren met vier Borjleltjes heeft ,
zo lang als ’ t Ly f en neergeboogen„
Veelen zullen, in de uitfpraak , weinig on-
derfcheid tusfchen Melkmeid en Melkmytmaa-
ken, dat egter, hier, een groot verfchil geeft.
Door dit Infekt verftaan wy een Diertje uit het
Geflagt der Myten, het welk zig in oude Room
van Melk en in de Melkvaten onthoudt; hebbende
het L y f Glasagtig doorfchynende, van
agteren zeer ftomp, met vier Borftels, die onder
’t gaan nafleepen. De Bek en Pooten van
hetzelve zyn Tegelroodagtig,
( 17 ) M y t , die de Pooten met wee Borjlels,
het Agterlyf 3 dat Eyrond is, van agte-
ren met vier Borjlels heeft, die waterpas D;ertjes^
loopen en zo lang als ’t L y f zyn.
Aangaande dit ftuk, ’t welk veelen vreemd
zal voorkomen,breng ik hier woordelyk te berde,
’ t geen
C16) Acarus, Abdomine ovato obtufo, poftice Setis qua-
tuor longitudine Corporis, declinatis. Syft. Nat. XII.
C17) Acarus Pedibus Setis duabus; Abdomints ovati poftica
Setis quatuor, longitudine Corporis, horifontalibus. Syft. Nat.
xn.
I. DEEL. XIII. STUK. I 4