A fd eel .
DXXX'V.
H oofdstuk.
Kabbel-
jaauws-
L uis.
p l . c v l
Fig. 6.
IV.
Pbyfodes0
E la a z igC .
gedekt met fmalle niet overfteekende Blaadjes.
De Eijerftok wordt (zegt hy) van deNooren,
uitwendig, ajs een byzonder daar toe dienstig
middel, tegen de Schurft gebruikt.
Deeze befchryving komt zo volmaakt overeen,
als de afbeelding van PoNTOPPiDANs,met
die Infekten, welke ik onladgs gekogt heb onder
den naam van Kabbeljaauws-Luizen, en
naar een van welken de Afbeelding in Fig. 6 ,
op Plaat C V I . , byna een derde in langte en
breedte vergroot zynde, gemaakt is; dat ik ’er
naauwlyks iets heb by te voegen. Alleen merk
ik aan, dat de Ringen wel 'glanzig wit zyn ,■
doch met geele randjes, de middelden bruin
geplekt, en de Oogen zeer groot, van Kleur
paarschagtig bruin. Op dezelven kan men een
zeer fraaije Netswyze verdeeling, gelykindie
der Infekten in ’ t algemeen, waarneemen. Ook
onderfcheiden de Pootenzigzeerduidelyk, daar
in, dat de zes voorften tot vasthouden en krabben
, de agt middelften tot loopen , en de twee
agterften tot roeijen o f zwemmen gefehikt
zyn.
(4-) Pisfebed, die het L y f van onderen bloot, de
Staart ovaal heeft.
In de Oceaan onthoudtzig deeze, wier Lig -
haam, behalve den Kop en de uiterfte Staartpunt,
( 4 ) O n i s c u s Abdomine fubtus mido, Cauda ovata S y f l
Nat. XII. J *
Ml
punt, ook beftaat uit zeven Ringen van het V.
Borstftuk en v y f aan ’t Staart-end,- hebbende, ^fxxwv'
wederzyds, twee korte Sprieten. Het Blaad- Hoofd-
j e , waar mede de Staart eindigt, is gantsdh STUK*
ovaal, en heeft wederzyds tweebladige Steeltjes
, wier Blaadjes, van Lancetswyze figuur
en ftomp U korter zyn dan de Staart, welker
Leedjes van onderen met een groot getal Blaasjes,
zó lang als de Staart, bedekt zyn. Zie
daar de reden van den bynaam.
(5 ) Pisfebed, met het L y f van onderen bloot, FntgvKVH^
de Staart Elsvormig. . Puntige,
Aanmerkelyk fmaller is het Lighaam in deeze
Soort, welke van de Sweeden Syrmas'en van
de Ingezetenen van Ooster-Bothnie Grunds-
korfvoa geheten wordt. Z y onthoudt zig menigvuldig
in de Oostzee, by de Haringen, De
grootte is als die van het uiterfte Duimlid,
zynde van boven verhevenrond , van onderen
plat, aan de kanten fcherp gerand, enhetKop-
fchild overal ingefneeden. De Voorpootenzyn
•vVéderzyds drieih getal, klein en glad; de Ag-
terpooten wederzyds vief, grooter en met Haair-
tjes. Twee paar Sprieten heeft z y op den
Kop.
(5) Onheus Abdomine fubtus nudo, Cauda fubulata. Faun.
Suec. 2055. Afellus marinus Cornubienfis alius Rat. Jnf. 43.
Pet. Gaz, T. 1. f. 4. S ron. Zooph. 992. Baster Uit-
fpann. u i p. 143. T. 13. f, 2. Entomonpyramidale. Kl e in »
üub. 38. f. 1 , 2.
I. Deel XIII. stuk. H 'h j