V.
A fdeel
lx x x v .
H oofdstuk.
x.
Occidcnta ■
lis
Atnerikaanfche.
XT.
J’ 'g’ itiA,
H a r in g -
Aas.
tyds v e e l, langer dan een Vinger voorkomen ,
" zo onzeker is,) daar een byzondere Soort vap
maakt, niet denkende dat dit Infekt op het Schip
medegenomen en tot die langte aangegroeid kan
zyn : zo meen ik , dat men de Wonderen der
Natuur niet moet vergrooten, en lieverbyhet
blykbaare berusten , dan toevlugt neemen tot
onwaarfchynlyke onderftellingen.
O ) Duizendbeen , die ‘ive'erzyds honderd
drie • en - twintig Pooten heeft.
In deeze Amerikaanfche, van een half Voet
lang , rondagtig van L y f en Roestkleurig , be-
Ronden wederom de Sprieten uit veertien Leedjes.
( i i ) Duizendbeen, die tvaedenyr's . . ,
P eten heeft, het U f bleek, met eene ros-
Je Streep langs de Rug-
In de Zee van Westgothland vondt L inn^eus
dit kleine Infekt , naauwlyks een Vingerbreed
lang zynde, overvloedig. Het was zo fyn als
een Draad, met zwarte Oogen, veele witag-
tige Pooten en het L y f van dergelyke Kleur ,
uitgenomen dat op hetzelve , langs de Rug ,
eene
( io) Scolopsndra Pedibits utrinque ctntum {y vigmit tribusi
Syjt. Nat XII. L ist, lt. 1699. Tab. VI.
( ti) Scolopendra Peiibus utrinque.............
. , Corpore paleene
iiclo, linei Dsifi mfa. It. Wsstgotb. 191.
roodagtige Streep liep, beftaande de Staart V. Afdeel. uit een rond Leedje. lxxxv.
Thans zegt zyn E d .; het L y f is rood , wes- Hoofd-
halve men het Roed - Jat noemt , dat by de
Kust van Noorwegen zeer gemeen is en het Aas
der Haringen, waar door de Buik dier Visfchen
ros en het L y f in ’tkort ruig wordt, ten zy men
ze ten minlte twee Dagen in de Netten ver-
ftrikt laat, in de Zee.
De Heer P o n t o p p id a n s , Bisfchop van ’ t
Sticht van Bergen in Noorwegen, geeft ons
van dit Haring - Aas een omftandiger befchry-
ving. ,, In alle Bogten o f Inhammen, hieraan
,, den Wester Oceaan, zegt h y , wordt in de
, , warmlte Zomermaanden , en evenwel altoos
„ niet overvloedig , maar in zekere Jaaren in
, , onbefchryflyke menigten, een foort van klei-
j, ne en byna onzigtbaafe Wormen , die men
„ Roe- Aat noemt, gevonden. Deeze zyn maar
3, zo dik als de allerfynfte Zyde en naauwlyks
„ zo lang als een halve Speld. Haar menig*
,, vuldigheidis by wylen zo verbaazende , dat
„ het Water z e l f ’er fomtyds zig geheel rood
3, door vertoont, en dat men ’er veele millioe-
„ nen van, te gelyk, in een Kan Wate r s ,u it
, , de Zee kan wegdraagen A ls ‘deeze Wor-
3, men ’er zo overvloedig z y n , doen dezelven
3, de Haringvisfchery een groot nadeel; want
, , zy maaken dat de Buik van de Haring aan-
„ Ronds v e rro t; inzonderheid , wanneer de
„ Haringen by een menigte van honderd ja
1. deel jini. stuk. K k y , , dui