V.
A fd e e l .
LXXX.
H oofdstuk.
Water-
/pin.
Èijerleggm
g .
de Pooten uitgedrekt gezien, als dood. Een
andere zag h y , agterde v o o r , daar in komen,
en zyn L y f fchuiven langs den Buik
van ’t W y fje , ’t welk na verloop van een
oogenblik, als uit den flaap fcheen opgewekt
te worden, en, toen op de Beenen komende,
het Mannetje naliep, dat met verhaasting
vlugtte. ’t Was n ie t, dan na vier- o f vyf-
maal dit Spel aanfchouwd , en zig van het
onderfcheidend Kenmerk der Sexen in de Land-
fpinnen verzekerd te hebben, dat dieAutheur
zulks vastelyk voor de Paaring hieldt.
De Heer Clercic,, die maar één Mannetje,
tegen tien W y fje s , k re eg , en dezelven by
elkander in een Glas met Water deedt, hoopte
vrugteloos iets van de Paaring waar tenee-
men. Z y leefden agt dagen zonder ’ eenig
Voedzel, zo veelhy wist, te gebruiken: zeer
vreedzaam: maar hy hadt op het Water Kroos
gedaan , om dat z y de Schaduw beminnen:
zo kunnen z y , derhalve , van hetzelv e, van
de Slym o f Diertjes, aan de Wortelen van
dat Kroos zittende , iets genuttigd hebben.
Den negenden Dag begonnen de Wyfjes ee-
nige Draaden te fcheeren, die van het Kroos
liepen naar den Wand van ’t Glas, en maakten
daar v an , na dat het Mannetje ’er van
afgefcheiden was, eindelyk dergelyke Woon-
huisjes o f Plokjes, als gemeld i s ; waar in ,
binnen kort, Zwavelkleurige Klompjes Eijeren
gezien werden, die ongevaar het vierde deel
ópopvulden
van het Hokje. Vervolgens gingen V.
de Wyfjes zelden van het Nest a f : men zag M g J -
ze dikwils met het Agterlyf in de Lugtbel en Hoofd-’
het voorde in ’t Water hangen, dat om de STUK*
vier Dagen de helft ververscht werdt. Den
July zwommen eenige Jongen uitéén der Blaasjes,
en, de anderen openende, vondtmen daar
in een menigte van kleine ronde Eijertjes.
Deeze Autheur h e e ft , dat zonderling is >
geen tekenen van wreedaartigheid waargeno'
men in de Water- Spinnen , . niettegendaande
hy dezelven , om zulks te onderzoeken , tus-
fchen ’t midden van Mey en Ju ly , dat is by-
na twee [Maanden , zonder Voedzel gelaten
hadt; doch aan den eenen kant kunnen z y , als
gezegd i s , van het Kroos iets gebruikt hebben
o f van zeer kleine Waterdiertjes; aan den
anderen kant kunnen ’er omdandigheden zyn ,
ons onbekend, die maakendat z y , volgens ge*
dagten Franfchen Pater, op andere tyden niet
minder wreedaartig zyn en verflindende, dan
de gewoone Tuin , Huis-, en Veldfpinnen.
(40) Spinnekop, die het Agterlyf Eyrond en XL.
Roestkleurig bruin heeft. Saccata,
Zikdraa*
Aangaande deeze Soort Ichreef my wylen§ r*
de Heer Petrus Belkmeèr , Medicinse Doctor
te Enfehedé , in de maand February des
Jaars
(40) Aranea Abdomine ovato ferrugineo fufco. Faun. Suec.
aoai. List. Aran. Sï. f. 28. TRisch. In/, VIII, 'T, 2,
ï. Deel. xill. Stuk- R