A fdeel
£<XV l.
H oofd
stuk.
Vloo-
Vormpje.
ouden gelegd waren. Swammerbam heeft deeze
overeenkomst v e e l te v e r ge trok ken , wanneet
h y R e lt , dat de V lo o ijen , z o wel als de Lui.
z e n , volmaakt uit d eE ije rtje s vo o r tk om en , en
dus to t zynen eerflen Rang van Verandering ,
o o k , behooren zouden. Dus fpreeken fonimi.
g e A u th eu ren , in navolging van anderen, die
a lle enlyk z y n ee rfte W e r k , in ’ t L a tyn ver.
taald ( * ) , hebben in g e z ien , en ’ t i s w a a r , dat
die fcherpzien de W a am e em e r de Veranderin«
gen to t een bruine K le u r , in het E y der Vloo
meende befpeurd te hebben ; doch naderhand,
toen hem verhaald w a s , dat de Heer Leeuw
en h o ek , te D e l f t , het voortkomen van een
W o rm p je uit het E y der V lo o hadt waargenomen
, h ee ft h y , edelmoedig , zyn e onkunde
daar omtrent b e tu ig d , en de v e r z e k e r in g ,
dien aangaande, uitgefteld to t nader Waarnee-
mingen ( f ) .
L eeuwenhoek , dan , hadt waargenomen ,
dat uit het E y der V lo o een W o rm p je vo or tkw
am , het w e lk z ig in een Kasje b e flo o t , en
to t aan het volgend Voorja a r daarin beflooten
b le e f Zodanige K a s je s , dat eig en tlyk de T o n netjes
z y n , waarin het W o rm p je z ig befpint,
en eerst een P o p je , dan een vo lma akte Vloo
w o r d t , moet Swammerdam aangezien hebben
voor E y t je s der V lo oijen, E n , hoe lig t is het,
zig
(*) H 'fl- W - generalis Lugd, Bat. 1733. p. C6 .
fTl Nattig & of Bybcl der N t tu u r , Lcyd.i' 17 37, p. jj,
z ig daarin te bedriegen: d ew y l de eigentlyke A^ u
Eytje s o f Neeten van de e ze Infekten z o moei- L x x v in
je lyk te vinden z y n ; eensdeels van w e g en de
k le in te , an d e r sd e e ls , omdat z y v e e la l ia
Stoffige reeten o f fcheuren van Planken gelegd,
worden: want het W y f je ,d a t aan de dikte zeer wel.
te kennen is, legt de Eytjes altoos,gelyk de Rupf
e n , op p la a tfèn , wa ar de uitkomende Jon-
g e n , aanftonds, hun V o ed z e l v in d e n , ze g t.
F r is ch , die de volgende niet onaartige aanmerkingen
ov er de V o ortte eling en m enigvuldigheid
der V lo o ijen op zekere pla atfèn , o p g e e ft,
D e V lo o i s , wanneer z y uit haar E y t je Reden der
k ru ip t, eig en tlyk een kleine H o u tw o rm , als heid>
een R u p s , vo orzien met zes Pooten en een
5> Ru p fen -G ebit ( * ) . D ie ongefchaafde Bed-
, , planken onder het Bedftroo h e e f t , h e e ft al-
„ les b y e e n , w a t to t opvoeding der V lo o i-
„ jen b eh o o r t, en derhalve ook geen g ebrek
daaraan. W a n t aldaar z yn deeltjes van Hout
” en s t r o o ; daar is warmte to t u itbro ed ing ,
” door het flaapen op de Bedden. Vermogen-
3, de Luiden daarentegen, die de Vertrekken
netjes met Steenen b e le g d , o f met hard glad
” Hout gevloe rd hebb en , ly d e n ,in de Z ome r,
” op ve r naa zo v e e l van de V lo oijen niet.
Z e k e r Amptman verhaalde m y , dat h y on-
M ' » der
f *\ Het Masker heeft geen Pooten, een, gevotkte Staarten
fpint- de Pop heeft Pooten en beweegt ztg met; zegt LiN-
N®US. zo zyn Ed. dit wel waargenomen heeft, is het
weezentlyk iets byzonders. '
l , DEEL. XIII. STUK, G 4