V. van onderrigt te z y n , flegts een L uis, die uit-
LXXVI Seh°ngerd is 3 volgens de manier van Leeu-
Hoofd .'wenhoek te neemen , en op zyn Hand te
stuk, zetten: dan zal men wel haast gewaar worden,
dat het Bloedzuigers z y n , en dat het Spreekwoord
waar is : een hongerige Luis byt Jcherp.
Alsdan, voornaamelyk wanneer de Hand,
vooraf, tot roodwordens toe gewreeven is »
ziet men de Luis den Kop tusfchen de Voor-
pooten nederbuigen, naar de Huid, en aldaar
eenig Zweetgaatje opzoeken, daar zy den Ang
e l, die voor. aan den Kop is , in fteekt. Op
’ c oogenblik, daarna, ziet een Waarneemer,
die met een Vergrootglas gewapend is , het
Bloed, verwonderlyk vlug, als doorheen Pomp,
opftygen, en zelfs , door de K e e l, tot in de
Maag dringen. De beweegingen van dit Ingewand
vermeerderen alsdan aanmerkelyk: want
door de uitrekking van deszelfs Spieragtige
deelen krygen die gelegenheid, om zig op
nieuws famen te trekken, en men wordt alsdan
gewaar, dat de Vuiligheden, in de dikke Darmen
v e rv a t , zig ook beginnen te beweegen ,
wordende dan dikwils uitgeworpen. Het Voed-
z e l , n u , in de Maag van dit Infekt ontvangen,
wordt aldaar verwonderlyk gekleinsd en ondereen
gemengd. Men zoude, in den eerlten op-
fla g, denken, dat het Bloed, uit de M aag,
naar cie verfcheide Lighaamsdeelen gevoeld
werde, en houden dus het Ingewand, welks
beweegingen men, z ie t , voor een Hart o f
Slag-
Slagader , gelyk in de Rupfen zig iets derge-
lyks vertoont: maar dit Verfchynzel komt van £ x x v f .
de Huid, die overal niet even doorfchynende, Hoofd-
en van het Bloed ze lv e , dat niet van egaaleSTUK.
Kleur, o f mooglyk vermengd is met Uitwerp-
felen der Zweetgaatjes van des Menfchen Huid.
Ten einde van eenige Uuren ziet men dit Voed-
zel allengs bruiner en eindelyk geheel zwart-
agtig worden, en langzaamverteeren: hetwelk
de Darmen opvult met Vuiligheden, die als
kleine ronde Korreltjes worden uitgeworpen.
Gedagte byzonderheden zynw y verfchuldigd nghaams-
aan de naauwkeurige Waarneemingen van den
grooten Swammerdam , die door Ontleeding der
Luizen tot nadere kennis gekomen is van der-
zelver inwendige Lighaamsdeelen. Ik zal hem
niet navolgen in de befchryving van het Rug-
ge-Merg, dat drie aanmerkelyke Knoopen heeft;
noch in die der Zenuwen, welke daarvan afkomen
; en zig uitfpreiden door de Spieren en
alle de Ingewanden , om het L ev en , Gevoel
en beweegkragt aan dezelven , volgens alle
waarfchynlykheid , mede te deelen: noch in
die van het Brein, met zyne Vliezen, o f van
het maakzel der Gezigtzenuwen: altemaal
Voorwerpen wier fynheid de fcherpte van meer
dan Menfchelyke Oogen tot haare befchouwing,
en een verbaazend geduld ter onderzoekinge
vereischt!
Als men tot de Ontleeding van een Luis wibBotogm
overgaan, en, ten dien einde, met de punt