V.
Afdeel.
LXXX.
JÏOOFD*
STUK.
iS a B E S C H U Y V I N G V A N
,, te maaken, bekwaam tot het vangen van za
, , kleine Diertjes. Die Konst wordt geboo ■
,, ren en niet door onderwys verkreegen” . Om
van veele anderen niet te fpreeken, zal ik alleen
S p in n e -
Icopppn d ie g e e n W e b '
fee m a a k en
, wederom, de woorden bybrengen van
O vidius , die een Werkftuk van aller-
grootften arbeid en vernuft zullende pryzen,
z e g t , dat hetzelve niet van de Konftigheid der
Spinnewebben zou moeten worden overtroffen
( * ) .
Alle Spinnekoppen zyn , echter , van deezen
:
aart niet: men vindt ’er eenigen die in ’t ge-
• heel niet fpinnen: men vindt ’er die niet dan op,
een onregelmaatige wys eenige Draaden fpan-
nen o f een foort van Webbe maaken voor de
Gaten, waar in zy zig, Jt z y aan Muuren, Schuttingen
o f Boomen, onthouden: men vindt ’er,
eindelyk, die haare Webbe niet loodregt maar
waterpas o f horizontaal maaken. Dit heeft
aanleiding tot verfcheide Verdeelingen gegeven
, die meer o f minder naauwkeurig z y n ; heb •
bende de Ouden reeds drie Hpofdfoorten ge-,
field van deeze Infekten, en onder de genen,
die geen Webben maaken, maar haare Prooy
door vlugheid en by verrasfing overmeefteren,
heeft L ister drie Afdeelingen gemaakt, van
Wolf-agtige , Kjab-agtige en Springers, van
wel-
_____ N o n i l lu d O p u s te n u i f l ïm a v in c a n t S t am in a ,
n e e fum r a o q u s p e n d e t A r a n e a t ig n o . L i b r , I V . M e ta -
marpb*
d e S e i n n e k o p p e N. 183
welke laatften hy ’er vier in Engeland waar-,
nam. Deeze kunnen evenwel een Web maa- LXX X '
ken tot haar Eijernest en Winterleger ( * > H o o f d -
Van de Wolf-agtige vondt hy ’er vier in Enge- STüK*
land ; van de Krab-agtige twee , en van de
Springende ook v ie r : dus in t geheel tien ; ter-
wy l van de Webfpinders door hem vierentwintig
in dat Ryk gevonden waren ; waar onder
tien van de genen die vlakke Webben maaken,
gelyk de Tuin - Spinnen; zes die ze digt maaken,
als lappen Lywaat o f Katoen. Men ziet ,
hier u it, dat het getal der laatften verre dat
der eerften , welken de Heer Hombe g Zwervers
o f Zwervende genoemd hadt, te boven
gaat.
De Heer Rfaum-r , willende deeze lnfek- verdeeiing
ten 5 uit hoofde van de Zyde % w elke haar aumur,
Webbe uitlevert,naauwkeurig ter toets brengen,
onderfcheidt de .vebfpinners in vier Hoofdfoor-
ten. De Eerfte is , van de genen die haare
Webben, wier geweefzel vry digt is , zo veel
de ftandplaats toelaat, Waterpas o f Horifon-
taal maaken, Hier onder begreep hy de genen,
( * ) D e S w e e d f c h e H e e r C l ï r k h e e f t z e e r m i s , w a n n e e r
hy z e g t d a : d o o r L ister d e fp r in g e n d e S p in n e k o p p en in d r ie
C e f la g t e n o n d e r fc h e id en w o r d e n ( Saltatorum Claffem m trut
Genera L ijle rus d ijlin x it , l ,u p o r u m , P h a lan g io ru in & C a n -
o r i fo rm iu tn ; L i s t e r g e b r u ik t w e l d ie d r ie b e n a am in g e n ,
d o c h h y m e r k t z e a an als d r ie O n d e rd e e lin g e n v a n d e S p in n a -
k o p p e n , d ie g e e n W e b b e m a a k e n , g e l y k i k h ie r g e z e g d
h e b .
I , d e e l , X I I I . St u k , M 4