A fd e e l
XXK’Kh.
Hoofdstu
k .'
Rivier-
Vlas*
t e r , z e g t h y , niet aan de Z e e , voorkomende
en z e k e r ly k de z e lfd e zynde met den Kreeftag-
tigen W a te r ,-W o rm varï F r a s e n , die daar van
de volgende b e fch ry v in g g e e ft ( f ) . ,
D e grootden worden ongevaar een D a im
3, la n g , en de overeenkomst die z y , ’ w a t de
3, G e d a lte a an g a a t, met de K reeften h eb b en ,
, , mag zee r w e l lyden , dat men haar een naam,
„ daar van g e e f t , d ew y l z y ’er nog geen vo e-
, , ren. D it In fe k t, n a am é ly k , h e e ft van vo o -
3, ren w eeke H o o rn en , w e lk e uit tw e e lange
3, L ed en , d ied e naasten aan den K o p z y n , en
, , bovendien uit nog tw in tig k leine ronde L e ed -
„ jes bedaan. T w e e andere kleinere hangen
„ daar onder , e n , g e lyk het m e t.d e eersten
5, voorwaards uit v o e l t , en aan d e z y d e n , z o
„ gebruikt het de anderen, öm onder z ig te
sf voelen naar het gene nadeel kan doen o f
3, to t Aa s (trekken. D e B ek is onder dé
3, O o g e n , en met Vre etpuntjes b e d e k t , g e ly -
3, k e rw y s in de K re e ften . D e vier v o o rd e
, , Pooten hebben van v o o r en , aan een dikker
3, L id , ieder een Kla auw : de volgende drie
3, Paaren zyn even als de K reeftpoo tcrt, doch
„ zonder K la auw en , en het v y fd e Paar (leekt
3, gem e en ly k , o v e r de Staart h e e n , buiten de
R u g u it : met welke Pooten het D ie r t je a g -
„ ter- en voorwaards gaan en kruipen kan. H e t
sj L y f
(t) Inï ' VïJl THEiLL p. 2«.
„ L y f is dun en gaat (l.egts zo v e r , als de b o- A f^ el>
v en d e Schubben op de R u g : de andere Blaad- E x x xp .
jes hangen los o v e r de zyden. Onder aan de Hoon>-
3, Staart gaan van ieder Ring een paar Diaaden Rivier-
” langs het L y f h e e n , maar de v ie r aan de tw e e ri*.
„ u ite rd e Ringendiangen aan het end af. D e
, , h o v en d e Draaden , aan den eerden R in g ,
*’ daan g e ly km e t die de r M an n e tje s -K re e ften ,
l , w e lk e de W y f je s niet hebben. Z y zyn in ’t _
„ eerste L id d y f , en kunnen tegen en aan den
” Buik fnappen en le g g en , o f z e lfs ook onder
, , z ig aan de Staart. D e e z e D iertjes haaien
„ hun V o ed z e l tusfehen de V e z e lig e W o r te le n
, , van eenige W a te rp lan ten , o f onder aan het
, Gras in z a g t droomende Wateren- Z y heeh-
, , t e n , zonder tw y fe l, de E ije r t je s , als de K r e e fte
n , aan deeze S ta a r t -V e z e le n , en teelen
3, v o o r t , wanneer z y , g e lyk e rw y s de Kreef-
, , te n , van Huid meermaalen ve rw is fe ld en to t
haare grootte gekomen z y n : aangezien z y ,
in alle andere o p z ig te n , ?eh z o groöte g e lyk -
heid hebben met dé K re e ften . Ik h e o n o g d c
manier niet kunnen uitvinden , om v e e l P roe-
vep daar omtrent in ’ t werk te d e lle n ; d ew y l
z y z o k ort leeven , wanneer men z e van haare
plaats brengt , offehoon menze met het
Gras en de W or te len te g e ly k , waar aan z y
.z i t t e n , in even zodanig Modderig R iv ie r w
a t e r z e t , en daarenboven z o feb ie ly k ge-
39
33
33
33
33
39
33
*3
33
33
„ ly k e rw y s de Kreeften , beginnen te dinken.
„ D e e z e ov e re en k om lü ghe id , en andere byzon
L DEEL. XIII. STUK* 33