V .
A fdeel
lxxxii.
H oofdstuk.
I,xxxvii,
Stagnatie,
der Moe-
rasfen.
z e lv e hadt h e t L y f grooter dan een Luis en langw
e rp ig ; de Oogen van elkander a fftaande, z y -
delings op Steeltjes g e p la a ts t: de Sprieten Bor-
f te la g t ig , korter dan h e t L y f : de Staart Dra ad vo
rm ig als een E l s , u itg e fïre k t , ter langte. van
het L y f : tien Pooten w e d e r z y d s , die u itg e breid
en als V in sw y z e g e fch ik t z y n . In ver-
fcheide op zigten fch yn t dit D ie r tje van de z o genaamde
Z e e - Paauw , die gedagte H e er op
de ze lfd e Reis met het Mikroskoopin Z e e -W a -
ter o n td ek te , te ve rfchillen ( * >
(8 7 ) K r e e f t j e , geheel in Leden verdeeld, met on~
gevingerde Armen t de Pooten uitgebreid ,
de Staart Cylindnscb en Vorkagiig.
D ie In fek ten , waar van Sceueffer onder den
naam van V is ch a g tig e Kieuwen - P o o t een g e hee
l V e r to o g aan ’t licht gegeven h e e f t , waren
door R èaumur ook omftreeks P ary s o n td e k t,
g e ly k uit zynen B r ie f aan dien Paftoor ge fch re -
v en en den 28 January 17J3 ged ag tek en d , b ly k -
baar is. Z ie hier den Inhoud van dien B r ie f ,
als w e lk e to t eenige opheldering dient van de
H ifto rie deezer D ie r tje s , volgens de’ op ga ve
Van SCHiEFFER ("P- x
„ D e b e fch ry v in g , die G y hebt laaten drukken
(*) p e zelfde Plaat der Uitgez. Verhand,. Fig 3.
(87; Caneer mturourus amcalans, Maaibus ada&ylls, Pe-
dihus patenTbas , Cauda cylindriei bifida. Faun, Suec. ao+3,
Apus Pifciformis. SCHZEFr. Monogr.
(*j slbhandlungen vm Infeüsn, II. BAND, p. 41.
« ken van een aartig W a te rd ie r t je , dat geen V.'
, , N atuur - onderzoeker nog hadt doen k e n -LXXXn. '
„ n en , en de P la a t, op welk e dit Infekt is a f’- HooiD'
, , g e h e e ld , is n aauw k eu rigbe fch ouw d d o o r a l-* lüK‘
le de g en en , die z ig in de Vergadering der
, , Akademie bevonden. Ik liet hun te g e lyk h et
, , Infekt z e l f zien * in zek er V o g t bewaard
i , zyn d e . G y hebt m y de fp y t b enomen, die
, , ik h a d , van daar van niet dan al te korte be-
„ fchryvingen gemaakt te hebben. In de laat-
, , fte Vacantie vond ik het in de S lyk o f M o d -
„ derpoel van een W e g , alwaar ’erduizenden
i , van waren. Ik hield z e eerst voor de genen
„ die men Chevrettes ( * ) n o em t; m a a r , na de
„ genen die ik op gev ischt had w e l waargeno-
, men te h eb b en , wierd ik gevvaar, hoe z e e r
z y daar van ve rfchilden . D ie ikm e tm y g e -
„ nomen h a d , niet w e l opgepast z y n d e , ftier-
, , v e n n a verloop van v y f o f zes D a g e n , en,
„ wanneer ik zond om ’er te zoeken in de S ly k ,
I daar ik ’er z o Veel gelaten h a d , vondt men
’er geen één m e e r : maar z y zullen altoos lee-
I , , ven in de naauwkeurige b e fch ry v in g en de
„ A fb e e ld in g e n , welken door U E d . daar van
, , publiek gemaakt z yn . H e t wa re te wen-
„ fchen dat d eg en en die In fek ten , en vo oral
I , , W a te rd ie r t je s , on td ek k en , van welken nog
I j) een z ö groote menigte onbekend i s , derge -
„ ly k e
(*) Dat zyn de Springertjes, Zee- of Rivier- Ylooijen , hier
voor belchreeven.
I. De e l . XIII. Stuk- F f