A fd eel .
x xx xii.
H oofds
t u k .
* Oculï
Cancro-
rum
DeKteefts
Oogen.
394 B E S C H R Y V I N C V A N
delings te volgen. Anders is het m et de Kreefts*
O o g e n * , zogenaamd, d ie , ten opzigt van de
a fk om s t , z o men w i l , den regten naam hebb
e n , hoewel menze eigentlyker noemen kan»
Steentjes o f Steenen der Kreeften.
Z y w e rd en , volgens L eMEr y , ten g ro o d ten
deele uit Oostindie herwaards g e b ra g t, alwaar
menze in grooce menigte op de O ev ers der R i vie
ren vo n d t. T w e e , z e g t h y , zyn er in de
M a n n e t je s -K r e e f t , die d e z e lv e z ig tweemaal
in ’t Jaar kw y t maakt. In de groote R iv ie ren ,
naar den kant van A s tra k an , z y n K r e e fte n , d ie
de e ze Steenen z e e r groo t hebben, én niet dan
om dezelven gevangen worden. D e V isfche rs
weeten d ie , op ve rfche ide rley m an ie ren , u it
de M a a g , wa ar in z y z itten , te bekomen.
Eenigen kneuzen deeze Dieren met een H o u ten
B ló k , en dan, de Pap in W a te r gedaan hebbende
in een T o b b e o f B a k , vinden z y , door
*t om roeren , de Steentjes op den bodem. E e nigen
leggen de K re e ften op hoopen en laaten
die r o t te n , verzamelende naderhand de z o g e naamde
K r e e ft s - O o g en , die men daar te Lan de
vo or vier o f v y f Stuivers het Pond verkoopt.
D e Apothekers in M o sk o vie v o o r z ie n ’er z ig dus
v a n , en z y worden in g roo te menigte u itg e voerd.
Her oude den kbee ld, dat dee ze Steenen in
de K o p o f in de Herfenen der Kreeften z a te n ,
reeds overlang verworpen z y n d e ; g e ly k uit de
V e r to o g en van R e a u m u r , o v e r het ruijen der
Kreefd
e K r e e f t e n . 395
Kre e ften , b ly k t ( * ) : za l ik hier gebruik maa-
ken van het u ittrek z e l van een B r i e f , die door Ixxxu.
D o k to r Mounsey , Geneesheer der Arm e en Hoofd-
van haare M a je fte it de Keize rin van R u s lan d ,
v o o r weinige Jaaren dienaangaande is gefchree-
v e n , en waar in die Heer z ig aldus uitdrukt
( f j ) .
„ D e Steenen , oneigentlyk K re e fts - O og en Nieuwe
j , genaamd , worden in het L y f van de K reef-dingen
„ ten gevonden. Ieder K r e e ft b r e n g t ’er j aar-
„ ly k s tw e e v o o r t ; n aamelyké én aan ieder z y -
», de van het vo o r fte en onderfte deel der
„ Maag. D e e z e beide Steenen neemen hun*
„ nen oirfprong tusfchen de tw e e V lie zen van
, , de M a a g : de pla tte o f holronde z y d e raakt
„ aan het binnenfte V lie s , dat dun is en
„ doorfchynende , doch fte rk en van een
, , Hoorn agtig e z e lffta n d ig h e id ; de verheven*
„ ronde z y d e is fteeds uitwaards g e k e e rd , be-
„ dekt zyn d e met de V le e z ig e za g te V lie z en
, van de M a a g , wier V e z e len indrukzelslaa-
, , ten op de oppervlakte van den Steen. De*
, , z e lv e groe it langzaam en b y plaatjes , tus»
„ fchen deeze tw e e buitenfte V lie z e n : waar
», van h eL Hoornagtige niet dient dan om te -
„ genftand te bieden , , ’c w e lk maakt dat alle
„ de Steenen aan die zyd eve rhe venrond z y n .
„ De
(*) M e r x . de l 'A c a i . R o y a le des Sciences de P a r i s , de 1712
êc 1718.
(f) J o u r n a l Oeconomique, d’Aoïlt I7J4» P* *34» ^K*
J, DEEL, XIII. STUB,*