120 B e s c ï t r y v i n g V A N
V.
A fd e e l . 2.XXVIÜ, H oofdstuk.
Jiefchluls,
met een Koorntangetje te vatten en afteruk»
ken , haaiende dan aan Honds, het geen ’er
van -zitten bleef , ook uit. Dikwils hadden
z y zig zo vast ingebeeten , dat met haar
Snuit tevens een Stukje Vel mede afgerukt:
werdt.
Alle oude Perfbonen verzekerden hem een-
ftemmig, dat men in voorige tyden, (v y ftig
o f zestig Jaaren, naamelyk, geleeden , j in
Nieuw Jerfey en Penfylvanie niets geweten
had van deeze Boschluizen, die ’er met eene
Kudde V e e , uit Maryland, in het begin dee-
zer Eeuw zouden overgebragt zyn. Men hadt
voorheen in gebruik gehad , alle Voorjaaren
het afgevallen L o o f, in de Bosfchen ,in brand
te fteeken; waar door wel dit Gebroedzel vernield,
maar tevens aan het jong Boomgewas
zo veel nadeel toegebragt werdt, dat de Re*
geering dit in brand fteeken goedvond te verbieden.
Zulks is waarfchynlyk de reden, dat
het gedagte Ongediert zig aldaar, in de Iaatfte
Jaaren , zo fterk vermenigvuldigd heeft, tot
groot nadeel der Ingezetenen, die in de Zomer,
wanneer door de fterke Hitte al het Gras op k,
open Veld uitdroogt, geen ander middel hebben
om de Beeften in ’t leven te behouden
dan dezelven in de Bosfchen te laaten Joo-
pen.
Men ziet hier uit, zegt de Heer Kalm,
eensdeels, het geluk der Landlieden in Europ
a , daar men, zelfs in de Noordelyke deelen,
on-
D F. M Y T E N. 121
ongeftoord door de Bosfchen kan reizen, en , V.
andersdeels,-hoe klein een Ongedierte, met d e j j j j j *
toelaating van den Almagtigen Beftuurder der Hoöfd-
Ondermaanfche Zaaken, een fchrikkelyke Land- STÜIC-
plaag kan worden.
(6 ) M y t, (Me'bet Agterlyf van agteren gekartsld
. het Schildje ovaal en' eèmgerrmateto™. .
* . J . \ , ï Kioedztu-
Oranjekleurig, den Staart i:i (irletn ver'-• ger,
deeld heeft,
O f deéze, die de -Jatebücu der Brailliaanen
kon zyn , meer den nevensgaande bynaam verdient
dan de voorgaande, zou men, met reden,
mogen twyfelen. Z y heeft de Voorpooten ,
digt aan het L y f , met korte Spooren,.volgens
de Waarneeming van Rolanoer, die deeze
Soort in Zuid-Amerika ontdekt heeft, verfchil -
lende van de Patattes-Luizen meer in gedaante
dan in eigenfehap. Z y zuigt het Bloed uit de
Beenen van Menfchen, die in ’t Land gaan
■ wandelen, en kan daar naauwlyks uitgetrokken
worden.
( ij) M y t , dis ’Klöotagiig' Éyroncfis, meteen Vu.
ronde Vlak van agteren en ■- de ■ Sprieten
'geknodst. Hondsluis,
Dee-
(6) Ac ».rus Abdomine poluc crenato , Scutello o vat o (ub*
fulvo, Roffito tripartitOi Syjt, Nat. XU. Jatêbucii. MarcgS.
S r af, 245.
(7) Acarus globofo • Ovatus, inacu'dbaieos rotunda, Anten.
ïiiS. clavatis. Faun, Suec, 1967. Sco?. Carn, 10575 ALBE,
Ir.f. 550. Raj. /«/. 1 o. FlusCH. InJ. V. T. 19.
/* Deel. XUI Stuk» H J