V.
A fd eel .
LXXIII.
H oofdstu
k .
* Zie 't
X. STUK
bladz 105,
De Kenmerken.
Soorten.
ven, gelyk Geoffrov doet, onder den naam vaii
Forbicim, die tot de Oorwormen behoort * ,
te befchryveii. Aldrovandus h e e ft, wel is
waar , by die Infekten een afbeelding gevoegd,
welke onzen Suikergast eenigermaate
fchynt voorteftellen; doch dit geeft geen ge-
nöegzaame reden, om den algemeenen naam,
dien de Oorwormen oudtyds hadden, op dee.
ze zo verfchillende Infekten toe te paffen- Hier
geldt het gemeene Spreekwoord, dat alle verandering
geen verbetering is.
De Kenmerken van die van dit Geflagt
béftaan, voor eerft, daar in , dat z y zes Poo-
ten hebben, waaf z y mede loöpën. Dé Dyën,
daarvan, zyn breed en bedekt met d unne
Plaatjes, die naar Schubben gelyken , waar
onder het Infekt zyne Pooten, als het dezel-
ven intrekt, byna geheel verbergen kan. Aan
den Eek heeft het, behalve de Voelertjes o f
Baardjes , die korten met Leedjes zyri: twee
zeer lange Borftelagtige Sprieten. De Staart is,
in alle die van dit Geflagt, voorzien met drie
zeer lange Borftels : het L y f , in de vóornaam-
ften, met Schubben, die over elkander fchieten,
gedekt. De Geftalte lang, fmal en folrond!-
agtig.
Drie Soorten van dit Geflagt vindt men
thans aangetekend , die altemaal in Europa
voorkomen, als volgt.
BÉÉÉb