V.
Afdeel,
LXXVI.
H oofdstuk.
Het Grieksch Spreekwoord', de Luizen van
Plato, kan geenzins tot bewys ver ft rekken, o f
eenig waarfchynlyk vermoeden opleveren, dat
die Philofooph, op zulk een deerlyke en af-
fchuwlyke w y ze ,om ’t leven zou geraakt zyn.
Men denke liever, om de weinige zorge voor
de zuivering des Lighaams , aan zulken , die
zig met verheven befpiegelingen geduurig bezig
houden, eigen. Op de Gierigaards, die
zig het noodig Onderhoud niet gunnen, wordt
van de Italiaanen het Spreekwoord toegepast,
dat z y elendiger of armer dan een Luis, en van
onze
Zwaare Pyn der Ingewanden aan , en in Hf.rodès Agrippa
was het een inwendige Verrotting, daar Wormen uit kroopen.
het welk met den aart der Luizen ftrydig is. De uitwendige
Zweeren, door Luizen veroorzaakt, fchynen ook zelden zo
diep door te dringen, dat zy de Levensdeelen aantasten of
een doodelyke Ziekte maaken : des ik het zonderling vindt,
dat de Heeren de Nobleville & Salerne , Geneesheeren
te Orleans, dus dienaangaande Ipreeken „ On a vu nait-re f u t ,, plufieurs Perfonnes une Maladie mortelle , provenant cCune „ trés grande quantité de P o u x , qui s’engendrcnt fu r laChair. ,, Gr qtst font par tout le Corps des Pldyes penèttantes ju f* ,, q uaux Os.“ Hifi. Nat. des Animaux. Tom I. P a r , 1756.
p. 574* Ondertusfchen Ichynt men de P k th ir ia fis , nog, op
de gedagte hoe onwaarichynlyke en twyfelagtige Berigten , voor
zulk een inwendige Kwaal te neemen : weshalve ook dat Ge*
val, daar Dr. M. -Bern. Valentinus van gewaagt , het
welke hem door een Joodsch Doktor van Frankfort, genaamd
Buxbaum, verhaald was; betreffende een Man van veertig
Jaaren, die een fchrikkelyke Jeukt over’t Lighaam hadt, dat
eindelyk met Puiflen opliep , die men, op zyn verzoek, open.
de; en waar uit tanta congeries Pediculorum figura et magni -
tudinis diverf t , data porta quaft fubfultando erumpebat, ut
fere numerari nequivermt: genoemd wordt, Phthiriafis infoli.
ta. Eph. Na t. Cur, feu A c l , LeopoHin«, Vol, II. Obf, 170,
onze Landsgenooten op de genen, daar niets te 1 VfV
haaien is , dat z y kaaler dan een Luis zyn. In LXXVI.
beide opzigten niet minder aartig, dan het an- H oofd-
dere Spreekwoord der Italiaanen : by zou een STUK*
Luis villen om de Huid te hebben, dat van de
genen,die ongemeen fchraapzugtig zyn,word t
gezegd.
’t Geval was grappig, dat H omerus met de
Visfchers Jongens hadt, die hem tot eenRaad-
zel voorftelden : 't geen voy vangén laaten wy
leggen, en dat voy niet vangen. wordt van ons
mar huis gedragen. Die wyze Man bevondt zig
buiten ftaat, om ’ t zelve optelosfen. Z y verklaarden
het dan, door te zeggen, dat z y de
Luizen meenden. Inderdaad : z y zouden het
Raadzel een weinig moeten veranderd hebben,
indien zy van den Smaak dier Volkeren waren
geweest, welke dit Ongediert voor Snoepery
opknappen, gelyk men het de Aapen ziet doen
en de Hoenderen. H e r o do tu s verhaalt
zulks van zekereScythifche Natie, welkePl i -
mus M e fchynt te noemen. Andere, zeer geloofwaardige
Autheuren, maaken vandergely-
ke Afiatifche Volkeren gewag, diePTOLOMEUS
in Sarmatie plaatst. Dat men , hedendaags,
onder de Negers, Hottentotten, en mooglyk
onder veele andere Wilden der Indiën , het
zelfde waarneemt, is reeds gezegd. Ook vindt
men, in de Verzamelingen der Natuur-onder-
zoekeren van Duitschland, de Historie van een
Man van zestig Jaaren, die in de Bosfchen
X. dbelXIU. stuk, E Jee^*