V. fnelle b ew e e g in g , ’t z y tot het bekomen van
Afdeel. Aas 0f om L u g t te fcheppen ; te rw y l ook de
Hoofd- Staart h a ar, g e lyk aan de Visfchen ; d ien t, om
stuk:. z jg voovt te wrikken o f in ’t zwemmen te be -
Stcmpneus, A ls z y met de rug boven zw em m en ,
z y n die Vinnetjes in een zo fterke beweeging
n ie t , en het fchynt fomtyds a ls o f z y o p d e z e l -
ven langs de Modder liep en , w a a r in z y , dik«
w ils z ig gehee l b e g ra a v en , dat meest g ebeu rtj
wanneer-de Plasfen fterk uitdroogen. D e ge-
' takte W a te r v lo o ije n , de W a te r lu izen o f Z a k -
diertjes en anderen , z y n haar voornaamfte
Aas.
D ie z ig een denkbeeld maaken w il van dit
a lle s , m o e tfle g ts één van deezeKieuwenpoo*
ten b e feh o uw en , wanneer d e z e lv e op de R u g
in ’t W a te r le g t en z ig beweegt. Dan z a lh y
duidelyk z ie n , hoe alle onzuiverheid , die z ig
in ’ t W a te r b e v in d t, tusfchen de K ie uw sw y z e
P ooten o f Vinnetjes gebragt w o r d t , en allengs
in de G e u t , to t aan den Bek to e , vo o r tg a a t.
D e o h tallyke Haairbuisjes en Haairtjes , waar
mede alle de Vinnetjes voorzien z y n , laaten ,
als z y z ig omflaan , het W a te r weder door,
en fcheiden , g e ly k e rw y s een Kam , de D ie r tjes
en L igh a am en , die z ig in ’ t W a te r bevin den
, daar van a f , welken z y te ru g houden.
T e r w y l , n u , d e z e lv e n , door den eenen P o o t
den anderen t o e , en wegens de aanhoudende
v lu g g e G o l fw y z e beweeging fteeds verder
voortgedreeven w o rd en , z o ftygen z y , in de
gegedagce
G e u t , langs hoe meer opwaards en AF^ iL ;
naar vooren , zonder dat iets daar van kan lxxxui.
Hooedontgaan.
• . , STuk.
Dat deeze Diertjes, gelykerwys andere Schep- stompneus
zelen , haare Vyanden hebb en , die ’er Jagt op
maaken, ja w a ar fch yn lyk op a a zen , kan men
in geenen deele tw y fe ie n . Z u lk s is o o k , re-,
delyke r w y z e , té vermoeden j a lzo z y niet a lleen
de agterfte uitfnyding van het S ch ild , maar
het geheele L y f en de S ta a r t , daar z y niet mee
de Schaal en K ie n w è n , gedekt zyn , mét
D o o rn a g tig e Stekels en Punten gewapend hebben.
H e t is g e loofb aa r , dat z y daar mede
haare Vyanden van het L y f h o u d e n , doch
w e lk e Dieren dit zyn , kunnen w y niet b é -
paalen: want de Kikvórfcheri en Zw y n en , die
dèe ze Infekten g re tig verflinden en v e rn ie len ,
worden ’er niet door a fg e fch r ik t . M is fch ien is
h e t een fo ö rt van L u iz e n , g e ly k die men aan
de Kieuwen der V is fch en , en inzonderheid aan
die der K r e e f t e n , waarnéemt. D i t is zek e r ;
dat men zelden een van d e e ze Kieuwenpooteri
geheel onbefchadigd v in d t. Van de Vinn etjes
o f Sta arty ezelen is doorgaans de een o f andere
afgebroken;
H o e lang o f hoe k o r t haar L e v en z y , kan
men met zekerheid niet bepaalen. In de Plas*
fen o f P o e le n , daar Sch.r ffe r deze lven vondt»
h e e ft h y nooit doode a ange troffen, dan wegens
gebrek van W a te r door uitdrooging , o f we?
gens .de. Koude van ’ t Saizoen. Alle Proeh
Ppkl. xm. stuk. G g ven?