V. Ci ) Luis der Menfcben.
A fdeel.
H oofd-' voornaamfte Waarneemers met het Mi-
stuk. kroskoop, R e d i , B o n a n n i , Sw am m erd am ,
x. Ba k e r , L ed erm u ller , en verfcheide ande-
Hoofdïuis.ren 5 hebben de vergroote A f beelding voorge-
fteld van dit Infekt, het we lke, zo op het
Hoofd als in de Kleederen der Menfchen, zig
onthoudt en voortteelt, en veelen een byster
Ongemak veroorzaakt. Geen Land o f Volk
in de Wereld bekend, daar dit Ongedierte ,
het welk als den Mensch aangeboren fchynt te
zyn , niet door vlyt en zindelykheid moet uit-
roeid worden; zo het niet tot eene Plaag zal
verftrekken van ons Geflagt. De Amerikaan -
fche Wild en, Afrikaanfche Negers, en Oost-
indifche Natiën, hebben het zo w e l, ja ruim
zo veel als de Europeaanen , en zyn ’er zo
weinig afkeerig van , dat de Vrouwluy, onder
fommige Indiaanen o f Afrikaanen, haar Mannen
de Luizen van ’ t Hoofd zoeken, en die al
gaande weg opknappen. Dat fommigen zulks,
in ons Wereldsdeel, en onder de befchaafde
Natiën, als een Geneesmiddel voord e Geel-
l, is algemeen bekend.
Hoe
zugt aanmerken.
( i j Pediculus humanus. Syft. Nat. X. Gen 333. XII.
Gen. 364. Faun. Suec. Ed. II. 1939» Mouff. Inf. 359. Red.
Exp. T. 18. Swamm. Quarto. T. 7. Bib!. Nat. T. 1. f.
3.6. Alb. Aran. T. 43. BoNANN. Mier. f, 55. JoBLOT.
Mier. I. pp. I. T. I. BAKER Mikroskoop. T. 13. f. 4. SCH/EFF. jKlem. T. 95. SuLTZ. Inf. T. 23. f. J45. LEDERM.
Mier. 45. T. 21.
flli
1*1 aM :fl Ui;:
Hoe affchuwlyk deeze Infekten zyn , wegens v - ,
het Ongemak, dat z y door fterkë Jeukt v e r -LXx v i .
oirzaaken, en wegens haare ongemeene Voort- Hoofd-
teeling, die z e , daar z y eens haaren zetel ge-STUK*
veftigd hebben, niet gemakkelyk uit te roeijend^etwve" ‘
maakt; zy verfchaffen, nogthans, door haare tooning.
menigvuldigheid, Voorwerpen , die het Oog
van een Liefhebber der Natuur kunnen verlustigen.
Zo men op de uitwendige gedaante,
door het Mikroskoop, agt geeft, vertoont zig,
daarin, een welgeproportioneerd G e ite l: het
A g terlyf, van ’t Borstftuk afgefcheiden, waaraan
, wcderzyds, drie Pooten zyn , van behoor-
lyke langte; met Klaauwtjes als Kreeft-Sehaa-
ren gewapend: een Kop van niet meer dan maa-
tige grootte, met twee Oogen, en Sprieten als
Hoorntjes. Men bevindt het geheele L y f bekleed
te zyn met fyne Haairtjes, onzigtbaar
voor het bloote Oog en bleek o f vuilgeelagtig
van Kleur. In ’t midden, overlangs, door het
L y f heen, openbaart zig een Ingewand,welks
zonderlinge beweegingen den befchouwer doen
verwonderd Haan. !Dit Ingewand, nog met
Bloed o f andere Stoffen gevuld zynde , heeft
eene roodagtig bruine Kleur; maar ledig is het
weinig van de Kleur des Lighaams verfchillen-
de. Men moet het, zekerlyk , voor de Maag
houden, welke de doorfchynendheid des L ig haams
van dit Infekt zigtbaar maakt.
W a t de manier belangt, op welke de Luizeü Manié:
haar Voedzel nuttigen: men behoeft, om daar A^ It,
l , DEEL. XIII. STUK, D 2 van