A fdeel* ^ o r s t^ u^ is Aschgraauw , in zwarte plekken
LXXX. verdeeld, die aan het midddelpunt famenloo-
H oofd- pen. fje t Agterlyf is van boven v a a l, met
Tarantuie. zwarte banden. De Kaaken , Borst, het on-
derfle der Dyën en voorfte deel van den Buik ■>
zyn zwart: de Schenkels altemaal Aschgraauw,
aan ’ t onder - end zwart gebandeerd.
Volgens de Autheuren zouden van dit Infekt
verfcheide Soorten zyn , in Kleur grootelyks
verfchillende, en fommigen geeven aan’t A g terlyf
de grootte wel van een E ik e l, dat dan
een taamelyk grooten Spinnekop zou uitmaa-
ken. De afbeelding van Bradley , naar een
Spaanfchen uit de Verzameling van de Koning-
ïyke Sociëteit van Londen gemaakt, "vertoont
hem zeer affchuwlyk , het L y f en Borstftuk
te famen meer dan een Duim lang. Ik vermoed
dat die van Doktor Scopoli , welke hy den
Spinnekop van Recumur tytelt , een dergelyke
z y geweest: want dezelve was zeer groot en
gezwollen, hebbende het Agterlyf agt Lynen
lang, zeven Lynen dik, en Wollig ruig: het
Borstftuk met drie bruine Streepen ; de Booten
bleek met zwarte Knietjes. Op het Agterlyf,
dat geelagtig op zyde en van boven witagtig
was, vertoonden zig dertien Paaren van ingedrukte
zwarte Stippen , en van onderen één.
In Wyngeest gedompeld zynde leefde hy
tien Minuuten , - en het L y f borst , toen het
dood w a s , van één. Men hadt dit Dier in
een
een omgewonden Alantswortel-Blad aan hem V.
A fd eel .
gebragt (*)■ LXXX,
’t Is bekend, dat men aan de Tarantula ge Hoofd-
heel verfchillende Oogen toe fchryft, van die y
der andere Spinnekoppen, doch, waar in dit De oogen.
verfchil eigentlyk beftaa, is zo Wereldkundig
niet. De Oogen der anderen zyn gemeenlyk
zwart o f bruinrood, en gedekt met een harde
doorfchynende Korst , die z y behouden na
het fterven van het Dier: die van de Tarantula
zyn met een week en teder Vlies bekleed,
dat flap en rimpelig wordt na de dood;
de Kleur is witagtig , naar ’t geele trekken*
de, met een fchitterende glans als die der Katten
in de duisternis. Men kan dan te regt
zeggen, dat dit Infekt Vuurige Oogen heeft.
Vier derzelven zyn in ’t vierkant geplaatst, en
vier daar onder , op een horifontaale lyn , digt
aan de Nypers van den Bek, en de vier eerst-
gemelden z y n , volgens H omberg, van wien
deeze befchryving der Oogen ontleend is , wel
een twaalfde Duims breed, doch de overigen
kleiner. De ftand der Oogen was in de Spinnekop
van Doktor Scopoli , zo even gemeld,
een weinig verfchillende.
Men we et, dat ’er fommigen z y n , die den
naam van Tarantula aan de hiervoor befchree-
vene ruige Surinaamfche Bosch - Spinnen geeven:
(*) Entomol. Cqrniol. p, 353.